Vervoeging van afdekken
Onbepaalde wijs (infinitief): afdekken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik dek af
- jij dekt af
- hij/zij/het dekt af
- wij dekken af
- jullie dekken af
- zij dekken af
Present
- I cover
- you cover
- he/she/it covers
- we cover
- you cover
- they cover
Onvoltooid verleden tijd
- ik dekte af
- jij dekte af
- hij/zij/het dekte af
- wij dekten af
- jullie dekten af
- zij dekten af
Simple past
- I covered
- you covered
- he/she/it covered
- we covered
- you covered
- they covered
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgedekt
- jij hebt afgedekt
- hij/zij/het heeft afgedekt
- wij hebben afgedekt
- jullie hebben afgedekt
- zij hebben afgedekt
Present perfect
- I have covered
- you have covered
- he/she/it has covered
- we have covered
- you have covered
- they have covered
Voltooid verleden tijd
- ik had afgedekt
- jij had afgedekt
- hij/zij/het had afgedekt
- wij hadden afgedekt
- jullie hadden afgedekt
- zij hadden afgedekt
Past perfect
- I had covered
- you had covered
- he/she/it had covered
- we had covered
- you had covered
- they had covered
Toekomende tijd I
- ik zal afdekken
- jij zult afdekken
- hij/zij/het zal afdekken
- wij zullen afdekken
- jullie zullen afdekken
- zij zullen afdekken
Future
- I will cover
- you will cover
- he/she/it will cover
- we will cover
- you will cover
- they will cover
Toekomende tijd II
- ik zal afgedekt hebben
- jij zult afgedekt hebben
- hij/zij/het zal afgedekt hebben
- wij zullen afgedekt hebben
- jullie zullen afgedekt hebben
- zij zullen afgedekt hebben
Future perfect
- I will have covered
- you will have covered
- he/she/it will have covered
- we will have covered
- you will have covered
- they will have covered
Conditionalis I
- ik zou afdekken
- jij zou afdekken
- hij/zij/het zou afdekken
- wij zouden afdekken
- jullie zouden afdekken
- zij zouden afdekken
Conditional present
- I would cover
- you would cover
- he/she/it would cover
- we would cover
- you would cover
- they would cover
Conditionalis II
- ik zou hebben afgedekt
- jij zou hebben afgedekt
- hij/zij/het zou hebben afgedekt
- wij zouden hebben afgedekt
- jullie zouden hebben afgedekt
- zij zouden hebben afgedekt
Conditional perfect
- I would have covered
- you would have covered
- he/she/it would have covered
- we would have covered
- you would have covered
- they would have covered
Imperatief
- jij dek af
- jullie dekt af
Imperative
- you cover
- you cover