Vervoeging van afficheren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik afficheer
- jij afficheert
- hij/zij/het afficheert
- wij afficheren
- jullie afficheren
- zij afficheren
Onvoltooid verleden tijd
- ik afficheerde
- jij afficheerde
- hij/zij/het afficheerde
- wij afficheerden
- jullie afficheerden
- zij afficheerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geafficheerd
- jij hebt geafficheerd
- hij/zij/het heeft geafficheerd
- wij hebben geafficheerd
- jullie hebben geafficheerd
- zij hebben geafficheerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geafficheerd
- jij had geafficheerd
- hij/zij/het had geafficheerd
- wij hadden geafficheerd
- jullie hadden geafficheerd
- zij hadden geafficheerd
Toekomende tijd I
- ik zal afficheren
- jij zult afficheren
- hij/zij/het zal afficheren
- wij zullen afficheren
- jullie zullen afficheren
- zij zullen afficheren
Toekomende tijd II
- ik zal geafficheerd hebben
- jij zult geafficheerd hebben
- hij/zij/het zal geafficheerd hebben
- wij zullen geafficheerd hebben
- jullie zullen geafficheerd hebben
- zij zullen geafficheerd hebben
Conditionalis I
- ik zou afficheren
- jij zou afficheren
- hij/zij/het zou afficheren
- wij zouden afficheren
- jullie zouden afficheren
- zij zouden afficheren
Conditionalis II
- ik zou hebben geafficheerd
- jij zou hebben geafficheerd
- hij/zij/het zou hebben geafficheerd
- wij zouden hebben geafficheerd
- jullie zouden hebben geafficheerd
- zij zouden hebben geafficheerd
Imperatief
- jij afficheer
- jullie afficheert