Vervoeging van affiliëren
Onbepaalde wijs (infinitief): affiliëren
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik affilieer
- jij affilieert
- hij/zij/het affilieert
- wij affiliëren
- jullie affiliëren
- zij affiliëren
Indicativo presente
- yo adapto
- tú adaptas
- él/ella adapta
- nosotros adaptamos
- vosotros adaptáis
- ellos/ellas adaptan
Onvoltooid verleden tijd
- ik affilieerde
- jij affilieerde
- hij/zij/het affilieerde
- wij affilieerden
- jullie affilieerden
- zij affilieerden
Indefinido
- yo adapté
- tú adaptaste
- él/ella adaptó
- nosotros adaptamos
- vosotros adaptasteis
- ellos/ellas adaptaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geaffilieerd
- jij hebt geaffilieerd
- hij/zij/het heeft geaffilieerd
- wij hebben geaffilieerd
- jullie hebben geaffilieerd
- zij hebben geaffilieerd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he adaptado
- tú has adaptado
- él/ella ha adaptado
- nosotros hemos adaptado
- vosotros habéis adaptado
- ellos/ellas han adaptado
Voltooid verleden tijd
- ik had geaffilieerd
- jij had geaffilieerd
- hij/zij/het had geaffilieerd
- wij hadden geaffilieerd
- jullie hadden geaffilieerd
- zij hadden geaffilieerd
Pluscuamperfecto
- yo había adaptado
- tú habías adaptado
- él/ella había adaptado
- nosotros habíamos adaptado
- vosotros habíais adaptado
- ellos/ellas habían adaptado
Toekomende tijd I
- ik zal affiliëren
- jij zult affiliëren
- hij/zij/het zal affiliëren
- wij zullen affiliëren
- jullie zullen affiliëren
- zij zullen affiliëren
Futuro I
- yo adaptaré
- tú adaptarás
- él/ella adaptará
- nosotros adaptaremos
- vosotros adaptaréis
- ellos/ellas adaptarán
Toekomende tijd II
- ik zal geaffilieerd hebben
- jij zult geaffilieerd hebben
- hij/zij/het zal geaffilieerd hebben
- wij zullen geaffilieerd hebben
- jullie zullen geaffilieerd hebben
- zij zullen geaffilieerd hebben
Futuro perfecto
- yo habré adaptado
- tú habrás adaptado
- él/ella habrá adaptado
- nosotros habremos adaptado
- vosotros habréis adaptado
- ellos/ellas habrán adaptado
Conditionalis I
- ik zou affiliëren
- jij zou affiliëren
- hij/zij/het zou affiliëren
- wij zouden affiliëren
- jullie zouden affiliëren
- zij zouden affiliëren
Condicional
- yo adaptaría
- tú adaptarías
- él/ella adaptaría
- nosotros adaptaríamos
- vosotros adaptaríais
- ellos/ellas adaptarían
Conditionalis II
- ik zou hebben geaffilieerd
- jij zou hebben geaffilieerd
- hij/zij/het zou hebben geaffilieerd
- wij zouden hebben geaffilieerd
- jullie zouden hebben geaffilieerd
- zij zouden hebben geaffilieerd
Condicional perfecto
- yo habría adaptado
- tú habrías adaptado
- él/ella habría adaptado
- nosotros habríamos adaptado
- vosotros habríais adaptado
- ellos/ellas habrían adaptado
Imperatief
- jij affilieer
- jullie affilieert
Imperativo presente
- tú adapta
- vosotros adaptad