Vervoeging van afmelken
Onbepaalde wijs (infinitief): afmelken
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik melk af
- jij melkt af
- hij/zij/het melkt af
- wij melken af
- jullie melken af
- zij melken af
Onvoltooid verleden tijd
- ik molk af
- jij molk af
- hij/zij/het molk af
- wij molken af
- jullie molken af
- zij molken af
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgemolken
- jij hebt afgemolken
- hij/zij/het heeft afgemolken
- wij hebben afgemolken
- jullie hebben afgemolken
- zij hebben afgemolken
Voltooid verleden tijd
- ik had afgemolken
- jij had afgemolken
- hij/zij/het had afgemolken
- wij hadden afgemolken
- jullie hadden afgemolken
- zij hadden afgemolken
Toekomende tijd I
- ik zal afmelken
- jij zult afmelken
- hij/zij/het zal afmelken
- wij zullen afmelken
- jullie zullen afmelken
- zij zullen afmelken
Toekomende tijd II
- ik zal afgemolken hebben
- jij zult afgemolken hebben
- hij/zij/het zal afgemolken hebben
- wij zullen afgemolken hebben
- jullie zullen afgemolken hebben
- zij zullen afgemolken hebben
Conditionalis I
- ik zou afmelken
- jij zou afmelken
- hij/zij/het zou afmelken
- wij zouden afmelken
- jullie zouden afmelken
- zij zouden afmelken
Conditionalis II
- ik zou hebben afgemolken
- jij zou hebben afgemolken
- hij/zij/het zou hebben afgemolken
- wij zouden hebben afgemolken
- jullie zouden hebben afgemolken
- zij zouden hebben afgemolken
Imperatief
- jij melk af
- jullie melkt af