Vervoeging van afseinen
Onbepaalde wijs (infinitief): afseinen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik sein af
- jij seint af
- hij/zij/het seint af
- wij seinen af
- jullie seinen af
- zij seinen af
Onvoltooid verleden tijd
- ik seinde af
- jij seinde af
- hij/zij/het seinde af
- wij seinden af
- jullie seinden af
- zij seinden af
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgeseind
- jij hebt afgeseind
- hij/zij/het heeft afgeseind
- wij hebben afgeseind
- jullie hebben afgeseind
- zij hebben afgeseind
Voltooid verleden tijd
- ik had afgeseind
- jij had afgeseind
- hij/zij/het had afgeseind
- wij hadden afgeseind
- jullie hadden afgeseind
- zij hadden afgeseind
Toekomende tijd I
- ik zal afseinen
- jij zult afseinen
- hij/zij/het zal afseinen
- wij zullen afseinen
- jullie zullen afseinen
- zij zullen afseinen
Toekomende tijd II
- ik zal afgeseind hebben
- jij zult afgeseind hebben
- hij/zij/het zal afgeseind hebben
- wij zullen afgeseind hebben
- jullie zullen afgeseind hebben
- zij zullen afgeseind hebben
Conditionalis I
- ik zou afseinen
- jij zou afseinen
- hij/zij/het zou afseinen
- wij zouden afseinen
- jullie zouden afseinen
- zij zouden afseinen
Conditionalis II
- ik zou hebben afgeseind
- jij zou hebben afgeseind
- hij/zij/het zou hebben afgeseind
- wij zouden hebben afgeseind
- jullie zouden hebben afgeseind
- zij zouden hebben afgeseind
Imperatief
- jij sein af
- jullie seint af