Vervoeging van afsnoeien
Onbepaalde wijs (infinitief): afsnoeien
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik snoei af
- jij snoeit af
- hij/zij/het snoeit af
- wij snoeien af
- jullie snoeien af
- zij snoeien af
Onvoltooid verleden tijd
- ik snoeide af
- jij snoeide af
- hij/zij/het snoeide af
- wij snoeiden af
- jullie snoeiden af
- zij snoeiden af
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgesnoeid
- jij hebt afgesnoeid
- hij/zij/het heeft afgesnoeid
- wij hebben afgesnoeid
- jullie hebben afgesnoeid
- zij hebben afgesnoeid
Voltooid verleden tijd
- ik had afgesnoeid
- jij had afgesnoeid
- hij/zij/het had afgesnoeid
- wij hadden afgesnoeid
- jullie hadden afgesnoeid
- zij hadden afgesnoeid
Toekomende tijd I
- ik zal afsnoeien
- jij zult afsnoeien
- hij/zij/het zal afsnoeien
- wij zullen afsnoeien
- jullie zullen afsnoeien
- zij zullen afsnoeien
Toekomende tijd II
- ik zal afgesnoeid hebben
- jij zult afgesnoeid hebben
- hij/zij/het zal afgesnoeid hebben
- wij zullen afgesnoeid hebben
- jullie zullen afgesnoeid hebben
- zij zullen afgesnoeid hebben
Conditionalis I
- ik zou afsnoeien
- jij zou afsnoeien
- hij/zij/het zou afsnoeien
- wij zouden afsnoeien
- jullie zouden afsnoeien
- zij zouden afsnoeien
Conditionalis II
- ik zou hebben afgesnoeid
- jij zou hebben afgesnoeid
- hij/zij/het zou hebben afgesnoeid
- wij zouden hebben afgesnoeid
- jullie zouden hebben afgesnoeid
- zij zouden hebben afgesnoeid
Imperatief
- jij snoei af
- jullie snoeit af