Vervoeging van afsterven
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het sterft af
- zij sterven af
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het stierf af
- zij stierven af
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is afgestorven
- zij zijn afgestorven
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was afgestorven
- zij waren afgestorven
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal afsterven
- zij zult afsterven
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal afgestorven zijn
- zij zult afgestorven zijn
Conditionalis I
- hij/zij/het zal afsterven
- zij zullen afsterven
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn afgestorven
- zij zullen zijn afgestorven