Vervoeging van afstoffen

Vertaling: to dust

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik stof af
  • jij stoft af
  • hij/zij/het stoft af
  • wij stoffen af
  • jullie stoffen af
  • zij stoffen af

Present

  • I dust
  • you dust
  • he/she/it dusts
  • we dust
  • you dust
  • they dust

Onvoltooid verleden tijd

  • ik stofte af
  • jij stofte af
  • hij/zij/het stofte af
  • wij stoften af
  • jullie stoften af
  • zij stoften af

Simple past

  • I dusted
  • you dusted
  • he/she/it dusted
  • we dusted
  • you dusted
  • they dusted

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb afgestoft
  • jij hebt afgestoft
  • hij/zij/het heeft afgestoft
  • wij hebben afgestoft
  • jullie hebben afgestoft
  • zij hebben afgestoft

Present perfect

  • I have dusted
  • you have dusted
  • he/she/it has dusted
  • we have dusted
  • you have dusted
  • they have dusted

Voltooid verleden tijd

  • ik had afgestoft
  • jij had afgestoft
  • hij/zij/het had afgestoft
  • wij hadden afgestoft
  • jullie hadden afgestoft
  • zij hadden afgestoft

Past perfect

  • I had dusted
  • you had dusted
  • he/she/it had dusted
  • we had dusted
  • you had dusted
  • they had dusted

Toekomende tijd I

  • ik zal afstoffen
  • jij zult afstoffen
  • hij/zij/het zal afstoffen
  • wij zullen afstoffen
  • jullie zullen afstoffen
  • zij zullen afstoffen

Future

  • I will dust
  • you will dust
  • he/she/it will dust
  • we will dust
  • you will dust
  • they will dust

Toekomende tijd II

  • ik zal afgestoft hebben
  • jij zult afgestoft hebben
  • hij/zij/het zal afgestoft hebben
  • wij zullen afgestoft hebben
  • jullie zullen afgestoft hebben
  • zij zullen afgestoft hebben

Future perfect

  • I will have dusted
  • you will have dusted
  • he/she/it will have dusted
  • we will have dusted
  • you will have dusted
  • they will have dusted

Conditionalis I

  • ik zou afstoffen
  • jij zou afstoffen
  • hij/zij/het zou afstoffen
  • wij zouden afstoffen
  • jullie zouden afstoffen
  • zij zouden afstoffen

Conditional present

  • I would dust
  • you would dust
  • he/she/it would dust
  • we would dust
  • you would dust
  • they would dust

Conditionalis II

  • ik zou hebben afgestoft
  • jij zou hebben afgestoft
  • hij/zij/het zou hebben afgestoft
  • wij zouden hebben afgestoft
  • jullie zouden hebben afgestoft
  • zij zouden hebben afgestoft

Conditional perfect

  • I would have dusted
  • you would have dusted
  • he/she/it would have dusted
  • we would have dusted
  • you would have dusted
  • they would have dusted

Imperatief

  • jij stof af
  • jullie stoft af

Imperative

  • you dust
  • you dust

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van afstoffen