Vervoeging van aftoveren
Onbepaalde wijs (infinitief): aftoveren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik tover af
- jij tovert af
- hij/zij/het tovert af
- wij toveren af
- jullie toveren af
- zij toveren af
Onvoltooid verleden tijd
- ik toverde af
- jij toverde af
- hij/zij/het toverde af
- wij toverden af
- jullie toverden af
- zij toverden af
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgetoverd
- jij hebt afgetoverd
- hij/zij/het heeft afgetoverd
- wij hebben afgetoverd
- jullie hebben afgetoverd
- zij hebben afgetoverd
Voltooid verleden tijd
- ik had afgetoverd
- jij had afgetoverd
- hij/zij/het had afgetoverd
- wij hadden afgetoverd
- jullie hadden afgetoverd
- zij hadden afgetoverd
Toekomende tijd I
- ik zal aftoveren
- jij zult aftoveren
- hij/zij/het zal aftoveren
- wij zullen aftoveren
- jullie zullen aftoveren
- zij zullen aftoveren
Toekomende tijd II
- ik zal afgetoverd hebben
- jij zult afgetoverd hebben
- hij/zij/het zal afgetoverd hebben
- wij zullen afgetoverd hebben
- jullie zullen afgetoverd hebben
- zij zullen afgetoverd hebben
Conditionalis I
- ik zou aftoveren
- jij zou aftoveren
- hij/zij/het zou aftoveren
- wij zouden aftoveren
- jullie zouden aftoveren
- zij zouden aftoveren
Conditionalis II
- ik zou hebben afgetoverd
- jij zou hebben afgetoverd
- hij/zij/het zou hebben afgetoverd
- wij zouden hebben afgetoverd
- jullie zouden hebben afgetoverd
- zij zouden hebben afgetoverd
Imperatief
- jij tover af
- jullie tovert af