Vervoeging van afwaarderen
Onbepaalde wijs (infinitief): afwaarderen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik waardeer af
- jij waardeert af
- hij/zij/het waardeert af
- wij waarderen af
- jullie waarderen af
- zij waarderen af
Onvoltooid verleden tijd
- ik waardeerde af
- jij waardeerde af
- hij/zij/het waardeerde af
- wij waardeerden af
- jullie waardeerden af
- zij waardeerden af
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgewaardeerd
- jij hebt afgewaardeerd
- hij/zij/het heeft afgewaardeerd
- wij hebben afgewaardeerd
- jullie hebben afgewaardeerd
- zij hebben afgewaardeerd
Voltooid verleden tijd
- ik had afgewaardeerd
- jij had afgewaardeerd
- hij/zij/het had afgewaardeerd
- wij hadden afgewaardeerd
- jullie hadden afgewaardeerd
- zij hadden afgewaardeerd
Toekomende tijd I
- ik zal afwaarderen
- jij zult afwaarderen
- hij/zij/het zal afwaarderen
- wij zullen afwaarderen
- jullie zullen afwaarderen
- zij zullen afwaarderen
Toekomende tijd II
- ik zal afgewaardeerd hebben
- jij zult afgewaardeerd hebben
- hij/zij/het zal afgewaardeerd hebben
- wij zullen afgewaardeerd hebben
- jullie zullen afgewaardeerd hebben
- zij zullen afgewaardeerd hebben
Conditionalis I
- ik zou afwaarderen
- jij zou afwaarderen
- hij/zij/het zou afwaarderen
- wij zouden afwaarderen
- jullie zouden afwaarderen
- zij zouden afwaarderen
Conditionalis II
- ik zou hebben afgewaardeerd
- jij zou hebben afgewaardeerd
- hij/zij/het zou hebben afgewaardeerd
- wij zouden hebben afgewaardeerd
- jullie zouden hebben afgewaardeerd
- zij zouden hebben afgewaardeerd
Imperatief
- jij waardeer af
- jullie waardeert af