Vervoeging van afwassen
Onbepaalde wijs (infinitief): afwassen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik was af
- jij wast af
- hij/zij/het wast af
- wij wassen af
- jullie wassen af
- zij wassen af
Onvoltooid verleden tijd
- ik waste af
- jij waste af
- hij/zij/het waste af
- wij wasten af
- jullie wasten af
- zij wasten af
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb afgewassen
- jij hebt afgewassen
- hij/zij/het heeft afgewassen
- wij hebben afgewassen
- jullie hebben afgewassen
- zij hebben afgewassen
Voltooid verleden tijd
- ik had afgewassen
- jij had afgewassen
- hij/zij/het had afgewassen
- wij hadden afgewassen
- jullie hadden afgewassen
- zij hadden afgewassen
Toekomende tijd I
- ik zal afwassen
- jij zult afwassen
- hij/zij/het zal afwassen
- wij zullen afwassen
- jullie zullen afwassen
- zij zullen afwassen
Toekomende tijd II
- ik zal afgewassen hebben
- jij zult afgewassen hebben
- hij/zij/het zal afgewassen hebben
- wij zullen afgewassen hebben
- jullie zullen afgewassen hebben
- zij zullen afgewassen hebben
Conditionalis I
- ik zou afwassen
- jij zou afwassen
- hij/zij/het zou afwassen
- wij zouden afwassen
- jullie zouden afwassen
- zij zouden afwassen
Conditionalis II
- ik zou hebben afgewassen
- jij zou hebben afgewassen
- hij/zij/het zou hebben afgewassen
- wij zouden hebben afgewassen
- jullie zouden hebben afgewassen
- zij zouden hebben afgewassen
Imperatief
- jij was af
- jullie wast af