Vervoeging van annoteren
Onbepaalde wijs (infinitief): annoteren
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik annoteer
- jij annoteert
- hij/zij/het annoteert
- wij annoteren
- jullie annoteren
- zij annoteren
Onvoltooid verleden tijd
- ik annoteerde
- jij annoteerde
- hij/zij/het annoteerde
- wij annoteerden
- jullie annoteerden
- zij annoteerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geannoteerd
- jij hebt geannoteerd
- hij/zij/het heeft geannoteerd
- wij hebben geannoteerd
- jullie hebben geannoteerd
- zij hebben geannoteerd
Voltooid verleden tijd
- ik had geannoteerd
- jij had geannoteerd
- hij/zij/het had geannoteerd
- wij hadden geannoteerd
- jullie hadden geannoteerd
- zij hadden geannoteerd
Toekomende tijd I
- ik zal annoteren
- jij zult annoteren
- hij/zij/het zal annoteren
- wij zullen annoteren
- jullie zullen annoteren
- zij zullen annoteren
Toekomende tijd II
- ik zal geannoteerd hebben
- jij zult geannoteerd hebben
- hij/zij/het zal geannoteerd hebben
- wij zullen geannoteerd hebben
- jullie zullen geannoteerd hebben
- zij zullen geannoteerd hebben
Conditionalis I
- ik zou annoteren
- jij zou annoteren
- hij/zij/het zou annoteren
- wij zouden annoteren
- jullie zouden annoteren
- zij zouden annoteren
Conditionalis II
- ik zou hebben geannoteerd
- jij zou hebben geannoteerd
- hij/zij/het zou hebben geannoteerd
- wij zouden hebben geannoteerd
- jullie zouden hebben geannoteerd
- zij zouden hebben geannoteerd
Imperatief
- jij annoteer
- jullie annoteert