Vervoeging van appliqueren
Onbepaalde wijs (infinitief): appliqueren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik appliqueer
- jij appliqueert
- hij/zij/het appliqueert
- wij appliqueren
- jullie appliqueren
- zij appliqueren
Present
- I veneer
- you veneer
- he/she/it veneers
- we veneer
- you veneer
- they veneer
Onvoltooid verleden tijd
- ik appliqueerde
- jij appliqueerde
- hij/zij/het appliqueerde
- wij appliqueerden
- jullie appliqueerden
- zij appliqueerden
Simple past
- I veneered
- you veneered
- he/she/it veneered
- we veneered
- you veneered
- they veneered
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geappliqueerd
- jij hebt geappliqueerd
- hij/zij/het heeft geappliqueerd
- wij hebben geappliqueerd
- jullie hebben geappliqueerd
- zij hebben geappliqueerd
Present perfect
- I have veneered
- you have veneered
- he/she/it has veneered
- we have veneered
- you have veneered
- they have veneered
Voltooid verleden tijd
- ik had geappliqueerd
- jij had geappliqueerd
- hij/zij/het had geappliqueerd
- wij hadden geappliqueerd
- jullie hadden geappliqueerd
- zij hadden geappliqueerd
Past perfect
- I had veneered
- you had veneered
- he/she/it had veneered
- we had veneered
- you had veneered
- they had veneered
Toekomende tijd I
- ik zal appliqueren
- jij zult appliqueren
- hij/zij/het zal appliqueren
- wij zullen appliqueren
- jullie zullen appliqueren
- zij zullen appliqueren
Future
- I will veneer
- you will veneer
- he/she/it will veneer
- we will veneer
- you will veneer
- they will veneer
Toekomende tijd II
- ik zal geappliqueerd hebben
- jij zult geappliqueerd hebben
- hij/zij/het zal geappliqueerd hebben
- wij zullen geappliqueerd hebben
- jullie zullen geappliqueerd hebben
- zij zullen geappliqueerd hebben
Future perfect
- I will have veneered
- you will have veneered
- he/she/it will have veneered
- we will have veneered
- you will have veneered
- they will have veneered
Conditionalis I
- ik zou appliqueren
- jij zou appliqueren
- hij/zij/het zou appliqueren
- wij zouden appliqueren
- jullie zouden appliqueren
- zij zouden appliqueren
Conditional present
- I would veneer
- you would veneer
- he/she/it would veneer
- we would veneer
- you would veneer
- they would veneer
Conditionalis II
- ik zou hebben geappliqueerd
- jij zou hebben geappliqueerd
- hij/zij/het zou hebben geappliqueerd
- wij zouden hebben geappliqueerd
- jullie zouden hebben geappliqueerd
- zij zouden hebben geappliqueerd
Conditional perfect
- I would have veneered
- you would have veneered
- he/she/it would have veneered
- we would have veneered
- you would have veneered
- they would have veneered
Imperatief
- jij appliqueer
- jullie appliqueert
Imperative
- you veneer
- you veneer