Vervoeging van beboeten

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik beboet
  • jij beboet
  • hij/zij/het beboet
  • wij beboeten
  • jullie beboeten
  • zij beboeten

Present

  • I fine
  • you fine
  • he/she/it fines
  • we fine
  • you fine
  • they fine

Onvoltooid verleden tijd

  • ik beboette
  • jij beboette
  • hij/zij/het beboette
  • wij beboetten
  • jullie beboetten
  • zij beboetten

Simple past

  • I fined
  • you fined
  • he/she/it fined
  • we fined
  • you fined
  • they fined

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb beboet
  • jij hebt beboet
  • hij/zij/het heeft beboet
  • wij hebben beboet
  • jullie hebben beboet
  • zij hebben beboet

Present perfect

  • I have fined
  • you have fined
  • he/she/it has fined
  • we have fined
  • you have fined
  • they have fined

Voltooid verleden tijd

  • ik had beboet
  • jij had beboet
  • hij/zij/het had beboet
  • wij hadden beboet
  • jullie hadden beboet
  • zij hadden beboet

Past perfect

  • I had fined
  • you had fined
  • he/she/it had fined
  • we had fined
  • you had fined
  • they had fined

Toekomende tijd I

  • ik zal beboeten
  • jij zult beboeten
  • hij/zij/het zal beboeten
  • wij zullen beboeten
  • jullie zullen beboeten
  • zij zullen beboeten

Future

  • I will fine
  • you will fine
  • he/she/it will fine
  • we will fine
  • you will fine
  • they will fine

Toekomende tijd II

  • ik zal beboet hebben
  • jij zult beboet hebben
  • hij/zij/het zal beboet hebben
  • wij zullen beboet hebben
  • jullie zullen beboet hebben
  • zij zullen beboet hebben

Future perfect

  • I will have fined
  • you will have fined
  • he/she/it will have fined
  • we will have fined
  • you will have fined
  • they will have fined

Conditionalis I

  • ik zou beboeten
  • jij zou beboeten
  • hij/zij/het zou beboeten
  • wij zouden beboeten
  • jullie zouden beboeten
  • zij zouden beboeten

Conditional present

  • I would fine
  • you would fine
  • he/she/it would fine
  • we would fine
  • you would fine
  • they would fine

Conditionalis II

  • ik zou hebben beboet
  • jij zou hebben beboet
  • hij/zij/het zou hebben beboet
  • wij zouden hebben beboet
  • jullie zouden hebben beboet
  • zij zouden hebben beboet

Conditional perfect

  • I would have fined
  • you would have fined
  • he/she/it would have fined
  • we would have fined
  • you would have fined
  • they would have fined

Imperatief

  • jij beboet
  • jullie beboet

Imperative

  • you fine
  • you fine