Vervoeging van bedaren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bedaar
- jij bedaart
- hij/zij/het bedaart
- wij bedaren
- jullie bedaren
- zij bedaren
Present
- I calm
- you calm
- he/she/it calms
- we calm
- you calm
- they calm
Onvoltooid verleden tijd
- ik bedaarde
- jij bedaarde
- hij/zij/het bedaarde
- wij bedaarden
- jullie bedaarden
- zij bedaarden
Simple past
- I calmed
- you calmed
- he/she/it calmed
- we calmed
- you calmed
- they calmed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bedaard
- jij hebt bedaard
- hij/zij/het heeft bedaard
- wij hebben bedaard
- jullie hebben bedaard
- zij hebben bedaard
Present perfect
- I have calmed
- you have calmed
- he/she/it has calmed
- we have calmed
- you have calmed
- they have calmed
Voltooid verleden tijd
- ik had bedaard
- jij had bedaard
- hij/zij/het had bedaard
- wij hadden bedaard
- jullie hadden bedaard
- zij hadden bedaard
Past perfect
- I had calmed
- you had calmed
- he/she/it had calmed
- we had calmed
- you had calmed
- they had calmed
Toekomende tijd I
- ik zal bedaren
- jij zult bedaren
- hij/zij/het zal bedaren
- wij zullen bedaren
- jullie zullen bedaren
- zij zullen bedaren
Future
- I will calm
- you will calm
- he/she/it will calm
- we will calm
- you will calm
- they will calm
Toekomende tijd II
- ik zal bedaard hebben
- jij zult bedaard hebben
- hij/zij/het zal bedaard hebben
- wij zullen bedaard hebben
- jullie zullen bedaard hebben
- zij zullen bedaard hebben
Future perfect
- I will have calmed
- you will have calmed
- he/she/it will have calmed
- we will have calmed
- you will have calmed
- they will have calmed
Conditionalis I
- ik zou bedaren
- jij zou bedaren
- hij/zij/het zou bedaren
- wij zouden bedaren
- jullie zouden bedaren
- zij zouden bedaren
Conditional present
- I would calm
- you would calm
- he/she/it would calm
- we would calm
- you would calm
- they would calm
Conditionalis II
- ik zou hebben bedaard
- jij zou hebben bedaard
- hij/zij/het zou hebben bedaard
- wij zouden hebben bedaard
- jullie zouden hebben bedaard
- zij zouden hebben bedaard
Conditional perfect
- I would have calmed
- you would have calmed
- he/she/it would have calmed
- we would have calmed
- you would have calmed
- they would have calmed
Imperatief
- jij bedaar
- jullie bedaart
Imperative
- you calm
- you calm