Vervoeging van bedrijven
Onbepaalde wijs (infinitief): bedrijven
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bedrijf
- jij bedrijft
- hij/zij/het bedrijft
- wij bedrijven
- jullie bedrijven
- zij bedrijven
Presente
- io commetto
- tu commetti
- lui/lei/Lei commette
- noi commettiamo
- voi/Voi commettete
- loro/Loro commettono
Onvoltooid verleden tijd
- ik bedreef
- jij bedreef
- hij/zij/het bedreef
- wij bedreven
- jullie bedreven
- zij bedreven
Imperfetto
- io commettevo
- tu commettevi
- lui/lei/Lei commetteva
- noi commettevamo
- voi/Voi commettevate
- loro/Loro commettevano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bedreven
- jij hebt bedreven
- hij/zij/het heeft bedreven
- wij hebben bedreven
- jullie hebben bedreven
- zij hebben bedreven
Passato prossimo
- io ho commesso
- tu hai commesso
- lui/lei/Lei ha commesso
- noi abbiamo commesso
- voi/Voi avete commesso
- loro/Loro hanno commesso
Voltooid verleden tijd
- ik had bedreven
- jij had bedreven
- hij/zij/het had bedreven
- wij hadden bedreven
- jullie hadden bedreven
- zij hadden bedreven
Trapassato prossimo
- io avevo commesso
- tu avevi commesso
- lui/lei/Lei aveva commesso
- noi avevamo commesso
- voi/Voi avevate commesso
- loro/Loro avevano commesso
Toekomende tijd I
- ik zal bedrijven
- jij zult bedrijven
- hij/zij/het zal bedrijven
- wij zullen bedrijven
- jullie zullen bedrijven
- zij zullen bedrijven
Futuro semplice
- io commetterò
- tu commetterai
- lui/lei/Lei commetterà
- noi commetteremo
- voi/Voi commetterete
- loro/Loro commetteranno
Toekomende tijd II
- ik zal bedreven hebben
- jij zult bedreven hebben
- hij/zij/het zal bedreven hebben
- wij zullen bedreven hebben
- jullie zullen bedreven hebben
- zij zullen bedreven hebben
Futuro anteriore
- io avrò commesso
- tu avrai commesso
- lui/lei/Lei avrà commesso
- noi avremo commesso
- voi/Voi avrete commesso
- loro/Loro avranno commesso
Conditionalis I
- ik zou bedrijven
- jij zou bedrijven
- hij/zij/het zou bedrijven
- wij zouden bedrijven
- jullie zouden bedrijven
- zij zouden bedrijven
Condizionale presente
- io commetterei
- tu commetteresti
- lui/lei/Lei commetterebbe
- noi commetteremmo
- voi/Voi commettereste
- loro/Loro commetterebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben bedreven
- jij zou hebben bedreven
- hij/zij/het zou hebben bedreven
- wij zouden hebben bedreven
- jullie zouden hebben bedreven
- zij zouden hebben bedreven
Condizionale passato
- io avrei commesso
- tu avresti commesso
- lui/lei/Lei avrebbe commesso
- noi avremmo commesso
- voi/Voi avreste commesso
- loro/Loro avrebbero commesso
Imperatief
- jij bedrijf
- jullie bedrijft
Imperativo
- tu commetti
- voi/Voi commettete