Vervoeging van begrijpen
Onbepaalde wijs (infinitief): begrijpen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik begrijp
- jij begrijpt
- hij/zij/het begrijpt
- wij begrijpen
- jullie begrijpen
- zij begrijpen
Presente
- io capisco
- tu capisci
- lui/lei/Lei capisce
- noi capiamo
- voi/Voi capite
- loro/Loro capiscono
Onvoltooid verleden tijd
- ik begreep
- jij begreep
- hij/zij/het begreep
- wij begrepen
- jullie begrepen
- zij begrepen
Imperfetto
- io capivo
- tu capivi
- lui/lei/Lei capiva
- noi capivamo
- voi/Voi capivate
- loro/Loro capivano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb begrepen
- jij hebt begrepen
- hij/zij/het heeft begrepen
- wij hebben begrepen
- jullie hebben begrepen
- zij hebben begrepen
Passato prossimo
- io ho capito
- tu hai capito
- lui/lei/Lei ha capito
- noi abbiamo capito
- voi/Voi avete capito
- loro/Loro hanno capito
Voltooid verleden tijd
- ik had begrepen
- jij had begrepen
- hij/zij/het had begrepen
- wij hadden begrepen
- jullie hadden begrepen
- zij hadden begrepen
Trapassato prossimo
- io avevo capito
- tu avevi capito
- lui/lei/Lei aveva capito
- noi avevamo capito
- voi/Voi avevate capito
- loro/Loro avevano capito
Toekomende tijd I
- ik zal begrijpen
- jij zult begrijpen
- hij/zij/het zal begrijpen
- wij zullen begrijpen
- jullie zullen begrijpen
- zij zullen begrijpen
Futuro semplice
- io capirò
- tu capirai
- lui/lei/Lei capirà
- noi capiremo
- voi/Voi capirete
- loro/Loro capiranno
Toekomende tijd II
- ik zal begrepen hebben
- jij zult begrepen hebben
- hij/zij/het zal begrepen hebben
- wij zullen begrepen hebben
- jullie zullen begrepen hebben
- zij zullen begrepen hebben
Futuro anteriore
- io avrò capito
- tu avrai capito
- lui/lei/Lei avrà capito
- noi avremo capito
- voi/Voi avrete capito
- loro/Loro avranno capito
Conditionalis I
- ik zou begrijpen
- jij zou begrijpen
- hij/zij/het zou begrijpen
- wij zouden begrijpen
- jullie zouden begrijpen
- zij zouden begrijpen
Condizionale presente
- io capirei
- tu capiresti
- lui/lei/Lei capirebbe
- noi capiremmo
- voi/Voi capireste
- loro/Loro capirebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben begrepen
- jij zou hebben begrepen
- hij/zij/het zou hebben begrepen
- wij zouden hebben begrepen
- jullie zouden hebben begrepen
- zij zouden hebben begrepen
Condizionale passato
- io avrei capito
- tu avresti capito
- lui/lei/Lei avrebbe capito
- noi avremmo capito
- voi/Voi avreste capito
- loro/Loro avrebbero capito
Imperatief
- jij begrijp
- jullie begrijpt
Imperativo
- tu capisci
- voi/Voi capite