Vervoeging van bekommeren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bekommer
- jij bekommert
- hij/zij/het bekommert
- wij bekommeren
- jullie bekommeren
- zij bekommeren
Onvoltooid verleden tijd
- ik bekommerde
- jij bekommerde
- hij/zij/het bekommerde
- wij bekommerden
- jullie bekommerden
- zij bekommerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bekommerd
- jij hebt bekommerd
- hij/zij/het heeft bekommerd
- wij hebben bekommerd
- jullie hebben bekommerd
- zij hebben bekommerd
Voltooid verleden tijd
- ik had bekommerd
- jij had bekommerd
- hij/zij/het had bekommerd
- wij hadden bekommerd
- jullie hadden bekommerd
- zij hadden bekommerd
Toekomende tijd I
- ik zal bekommeren
- jij zult bekommeren
- hij/zij/het zal bekommeren
- wij zullen bekommeren
- jullie zullen bekommeren
- zij zullen bekommeren
Toekomende tijd II
- ik zal bekommerd hebben
- jij zult bekommerd hebben
- hij/zij/het zal bekommerd hebben
- wij zullen bekommerd hebben
- jullie zullen bekommerd hebben
- zij zullen bekommerd hebben
Conditionalis I
- ik zou bekommeren
- jij zou bekommeren
- hij/zij/het zou bekommeren
- wij zouden bekommeren
- jullie zouden bekommeren
- zij zouden bekommeren
Conditionalis II
- ik zou hebben bekommerd
- jij zou hebben bekommerd
- hij/zij/het zou hebben bekommerd
- wij zouden hebben bekommerd
- jullie zouden hebben bekommerd
- zij zouden hebben bekommerd
Imperatief
- jij bekommer
- jullie bekommert