Vervoeging van bekonkelen
Onbepaalde wijs (infinitief): bekonkelen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bekonkel
- jij bekonkelt
- hij/zij/het bekonkelt
- wij bekonkelen
- jullie bekonkelen
- zij bekonkelen
Indicativo presente
- yo intrigo
- tú intrigas
- él/ella intriga
- nosotros intrigamos
- vosotros intrigáis
- ellos/ellas intrigan
Onvoltooid verleden tijd
- ik bekonkelde
- jij bekonkelde
- hij/zij/het bekonkelde
- wij bekonkelden
- jullie bekonkelden
- zij bekonkelden
Indefinido
- yo intrigué
- tú intrigaste
- él/ella intrigó
- nosotros intrigamos
- vosotros intrigasteis
- ellos/ellas intrigaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bekonkeld
- jij hebt bekonkeld
- hij/zij/het heeft bekonkeld
- wij hebben bekonkeld
- jullie hebben bekonkeld
- zij hebben bekonkeld
Pretérito perfecto compuesto
- yo he intrigado
- tú has intrigado
- él/ella ha intrigado
- nosotros hemos intrigado
- vosotros habéis intrigado
- ellos/ellas han intrigado
Voltooid verleden tijd
- ik had bekonkeld
- jij had bekonkeld
- hij/zij/het had bekonkeld
- wij hadden bekonkeld
- jullie hadden bekonkeld
- zij hadden bekonkeld
Pluscuamperfecto
- yo había intrigado
- tú habías intrigado
- él/ella había intrigado
- nosotros habíamos intrigado
- vosotros habíais intrigado
- ellos/ellas habían intrigado
Toekomende tijd I
- ik zal bekonkelen
- jij zult bekonkelen
- hij/zij/het zal bekonkelen
- wij zullen bekonkelen
- jullie zullen bekonkelen
- zij zullen bekonkelen
Futuro I
- yo intrigaré
- tú intrigarás
- él/ella intrigará
- nosotros intrigaremos
- vosotros intrigaréis
- ellos/ellas intrigarán
Toekomende tijd II
- ik zal bekonkeld hebben
- jij zult bekonkeld hebben
- hij/zij/het zal bekonkeld hebben
- wij zullen bekonkeld hebben
- jullie zullen bekonkeld hebben
- zij zullen bekonkeld hebben
Futuro perfecto
- yo habré intrigado
- tú habrás intrigado
- él/ella habrá intrigado
- nosotros habremos intrigado
- vosotros habréis intrigado
- ellos/ellas habrán intrigado
Conditionalis I
- ik zou bekonkelen
- jij zou bekonkelen
- hij/zij/het zou bekonkelen
- wij zouden bekonkelen
- jullie zouden bekonkelen
- zij zouden bekonkelen
Condicional
- yo intrigaría
- tú intrigarías
- él/ella intrigaría
- nosotros intrigaríamos
- vosotros intrigaríais
- ellos/ellas intrigarían
Conditionalis II
- ik zou hebben bekonkeld
- jij zou hebben bekonkeld
- hij/zij/het zou hebben bekonkeld
- wij zouden hebben bekonkeld
- jullie zouden hebben bekonkeld
- zij zouden hebben bekonkeld
Condicional perfecto
- yo habría intrigado
- tú habrías intrigado
- él/ella habría intrigado
- nosotros habríamos intrigado
- vosotros habríais intrigado
- ellos/ellas habrían intrigado
Imperatief
- jij bekonkel
- jullie bekonkelt
Imperativo presente
- tú intriga
- vosotros intrigad