Vervoeging van bekvechten
Onbepaalde wijs (infinitief): bekvechten
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bekvecht
- jij bekvecht
- hij/zij/het bekvecht
- wij bekvechten
- jullie bekvechten
- zij bekvechten
Onvoltooid verleden tijd
- ik bekvechtte
- jij bekvechtte
- hij/zij/het bekvechtte
- wij bekvechtten
- jullie bekvechtten
- zij bekvechtten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gebekvecht
- jij hebt gebekvecht
- hij/zij/het heeft gebekvecht
- wij hebben gebekvecht
- jullie hebben gebekvecht
- zij hebben gebekvecht
Voltooid verleden tijd
- ik had gebekvecht
- jij had gebekvecht
- hij/zij/het had gebekvecht
- wij hadden gebekvecht
- jullie hadden gebekvecht
- zij hadden gebekvecht
Toekomende tijd I
- ik zal bekvechten
- jij zult bekvechten
- hij/zij/het zal bekvechten
- wij zullen bekvechten
- jullie zullen bekvechten
- zij zullen bekvechten
Toekomende tijd II
- ik zal gebekvecht hebben
- jij zult gebekvecht hebben
- hij/zij/het zal gebekvecht hebben
- wij zullen gebekvecht hebben
- jullie zullen gebekvecht hebben
- zij zullen gebekvecht hebben
Conditionalis I
- ik zou bekvechten
- jij zou bekvechten
- hij/zij/het zou bekvechten
- wij zouden bekvechten
- jullie zouden bekvechten
- zij zouden bekvechten
Conditionalis II
- ik zou hebben gebekvecht
- jij zou hebben gebekvecht
- hij/zij/het zou hebben gebekvecht
- wij zouden hebben gebekvecht
- jullie zouden hebben gebekvecht
- zij zouden hebben gebekvecht
Imperatief
- jij bekvecht
- jullie bekvecht