Vervoeging van bepalen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik bepaal
    • jij bepaalt
    • hij/zij/het bepaalt
    • wij bepalen
    • jullie bepalen
    • zij bepalen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik bepaalde
    • jij bepaalde
    • hij/zij/het bepaalde
    • wij bepaalden
    • jullie bepaalden
    • zij bepaalden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb bepaald
    • jij hebt bepaald
    • hij/zij/het heeft bepaald
    • wij hebben bepaald
    • jullie hebben bepaald
    • zij hebben bepaald
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had bepaald
    • jij had bepaald
    • hij/zij/het had bepaald
    • wij hadden bepaald
    • jullie hadden bepaald
    • zij hadden bepaald
  • Toekomende tijd I

    • ik zal bepalen
    • jij zult bepalen
    • hij/zij/het zal bepalen
    • wij zullen bepalen
    • jullie zullen bepalen
    • zij zullen bepalen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal bepaald hebben
    • jij zult bepaald hebben
    • hij/zij/het zal bepaald hebben
    • wij zullen bepaald hebben
    • jullie zullen bepaald hebben
    • zij zullen bepaald hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou bepalen
    • jij zou bepalen
    • hij/zij/het zou bepalen
    • wij zouden bepalen
    • jullie zouden bepalen
    • zij zouden bepalen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben bepaald
    • jij zou hebben bepaald
    • hij/zij/het zou hebben bepaald
    • wij zouden hebben bepaald
    • jullie zouden hebben bepaald
    • zij zouden hebben bepaald
  • Imperatief

    • jij bepaal
    • jullie bepaalt

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van bepalen