Vervoeging van beschrijven

Onbepaalde wijs (infinitief): beschrijven

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik beschrijf
    • jij beschrijft
    • hij/zij/het beschrijft
    • wij beschrijven
    • jullie beschrijven
    • zij beschrijven
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik beschreef
    • jij beschreef
    • hij/zij/het beschreef
    • wij beschreven
    • jullie beschreven
    • zij beschreven
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb beschreven
    • jij hebt beschreven
    • hij/zij/het heeft beschreven
    • wij hebben beschreven
    • jullie hebben beschreven
    • zij hebben beschreven
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had beschreven
    • jij had beschreven
    • hij/zij/het had beschreven
    • wij hadden beschreven
    • jullie hadden beschreven
    • zij hadden beschreven
  • Toekomende tijd I

    • ik zal beschrijven
    • jij zult beschrijven
    • hij/zij/het zal beschrijven
    • wij zullen beschrijven
    • jullie zullen beschrijven
    • zij zullen beschrijven
  • Toekomende tijd II

    • ik zal beschreven hebben
    • jij zult beschreven hebben
    • hij/zij/het zal beschreven hebben
    • wij zullen beschreven hebben
    • jullie zullen beschreven hebben
    • zij zullen beschreven hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou beschrijven
    • jij zou beschrijven
    • hij/zij/het zou beschrijven
    • wij zouden beschrijven
    • jullie zouden beschrijven
    • zij zouden beschrijven
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben beschreven
    • jij zou hebben beschreven
    • hij/zij/het zou hebben beschreven
    • wij zouden hebben beschreven
    • jullie zouden hebben beschreven
    • zij zouden hebben beschreven
  • Imperatief

    • jij beschrijf
    • jullie beschrijft

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van beschrijven