Vervoeging van besprenkelen
Onbepaalde wijs (infinitief): besprenkelen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik besprenkel
- jij besprenkelt
- hij/zij/het besprenkelt
- wij besprenkelen
- jullie besprenkelen
- zij besprenkelen
Onvoltooid verleden tijd
- ik besprenkelde
- jij besprenkelde
- hij/zij/het besprenkelde
- wij besprenkelden
- jullie besprenkelden
- zij besprenkelden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb besprenkeld
- jij hebt besprenkeld
- hij/zij/het heeft besprenkeld
- wij hebben besprenkeld
- jullie hebben besprenkeld
- zij hebben besprenkeld
Voltooid verleden tijd
- ik had besprenkeld
- jij had besprenkeld
- hij/zij/het had besprenkeld
- wij hadden besprenkeld
- jullie hadden besprenkeld
- zij hadden besprenkeld
Toekomende tijd I
- ik zal besprenkelen
- jij zult besprenkelen
- hij/zij/het zal besprenkelen
- wij zullen besprenkelen
- jullie zullen besprenkelen
- zij zullen besprenkelen
Toekomende tijd II
- ik zal besprenkeld hebben
- jij zult besprenkeld hebben
- hij/zij/het zal besprenkeld hebben
- wij zullen besprenkeld hebben
- jullie zullen besprenkeld hebben
- zij zullen besprenkeld hebben
Conditionalis I
- ik zou besprenkelen
- jij zou besprenkelen
- hij/zij/het zou besprenkelen
- wij zouden besprenkelen
- jullie zouden besprenkelen
- zij zouden besprenkelen
Conditionalis II
- ik zou hebben besprenkeld
- jij zou hebben besprenkeld
- hij/zij/het zou hebben besprenkeld
- wij zouden hebben besprenkeld
- jullie zouden hebben besprenkeld
- zij zouden hebben besprenkeld
Imperatief
- jij besprenkel
- jullie besprenkelt