Vervoeging van bevolken
Onbepaalde wijs (infinitief): bevolken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bevolk
- jij bevolkt
- hij/zij/het bevolkt
- wij bevolken
- jullie bevolken
- zij bevolken
Present
- I populate
- you populate
- he/she/it populates
- we populate
- you populate
- they populate
Onvoltooid verleden tijd
- ik bevolkte
- jij bevolkte
- hij/zij/het bevolkte
- wij bevolkten
- jullie bevolkten
- zij bevolkten
Simple past
- I populated
- you populated
- he/she/it populated
- we populated
- you populated
- they populated
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bevolkt
- jij hebt bevolkt
- hij/zij/het heeft bevolkt
- wij hebben bevolkt
- jullie hebben bevolkt
- zij hebben bevolkt
Present perfect
- I have populated
- you have populated
- he/she/it has populated
- we have populated
- you have populated
- they have populated
Voltooid verleden tijd
- ik had bevolkt
- jij had bevolkt
- hij/zij/het had bevolkt
- wij hadden bevolkt
- jullie hadden bevolkt
- zij hadden bevolkt
Past perfect
- I had populated
- you had populated
- he/she/it had populated
- we had populated
- you had populated
- they had populated
Toekomende tijd I
- ik zal bevolken
- jij zult bevolken
- hij/zij/het zal bevolken
- wij zullen bevolken
- jullie zullen bevolken
- zij zullen bevolken
Future
- I will populate
- you will populate
- he/she/it will populate
- we will populate
- you will populate
- they will populate
Toekomende tijd II
- ik zal bevolkt hebben
- jij zult bevolkt hebben
- hij/zij/het zal bevolkt hebben
- wij zullen bevolkt hebben
- jullie zullen bevolkt hebben
- zij zullen bevolkt hebben
Future perfect
- I will have populated
- you will have populated
- he/she/it will have populated
- we will have populated
- you will have populated
- they will have populated
Conditionalis I
- ik zou bevolken
- jij zou bevolken
- hij/zij/het zou bevolken
- wij zouden bevolken
- jullie zouden bevolken
- zij zouden bevolken
Conditional present
- I would populate
- you would populate
- he/she/it would populate
- we would populate
- you would populate
- they would populate
Conditionalis II
- ik zou hebben bevolkt
- jij zou hebben bevolkt
- hij/zij/het zou hebben bevolkt
- wij zouden hebben bevolkt
- jullie zouden hebben bevolkt
- zij zouden hebben bevolkt
Conditional perfect
- I would have populated
- you would have populated
- he/she/it would have populated
- we would have populated
- you would have populated
- they would have populated
Imperatief
- jij bevolk
- jullie bevolkt
Imperative
- you populate
- you populate