Vervoeging van biechten
Onbepaalde wijs (infinitief): biechten
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik biecht
- jij biecht
- hij/zij/het biecht
- wij biechten
- jullie biechten
- zij biechten
Present
- I confess
- you confess
- he/she/it confesses
- we confess
- you confess
- they confess
Onvoltooid verleden tijd
- ik biechtte
- jij biechtte
- hij/zij/het biechtte
- wij biechtten
- jullie biechtten
- zij biechtten
Simple past
- I confessed
- you confessed
- he/she/it confessed
- we confessed
- you confessed
- they confessed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gebiecht
- jij hebt gebiecht
- hij/zij/het heeft gebiecht
- wij hebben gebiecht
- jullie hebben gebiecht
- zij hebben gebiecht
Present perfect
- I have confessed
- you have confessed
- he/she/it has confessed
- we have confessed
- you have confessed
- they have confessed
Voltooid verleden tijd
- ik had gebiecht
- jij had gebiecht
- hij/zij/het had gebiecht
- wij hadden gebiecht
- jullie hadden gebiecht
- zij hadden gebiecht
Past perfect
- I had confessed
- you had confessed
- he/she/it had confessed
- we had confessed
- you had confessed
- they had confessed
Toekomende tijd I
- ik zal biechten
- jij zult biechten
- hij/zij/het zal biechten
- wij zullen biechten
- jullie zullen biechten
- zij zullen biechten
Future
- I will confess
- you will confess
- he/she/it will confess
- we will confess
- you will confess
- they will confess
Toekomende tijd II
- ik zal gebiecht hebben
- jij zult gebiecht hebben
- hij/zij/het zal gebiecht hebben
- wij zullen gebiecht hebben
- jullie zullen gebiecht hebben
- zij zullen gebiecht hebben
Future perfect
- I will have confessed
- you will have confessed
- he/she/it will have confessed
- we will have confessed
- you will have confessed
- they will have confessed
Conditionalis I
- ik zou biechten
- jij zou biechten
- hij/zij/het zou biechten
- wij zouden biechten
- jullie zouden biechten
- zij zouden biechten
Conditional present
- I would confess
- you would confess
- he/she/it would confess
- we would confess
- you would confess
- they would confess
Conditionalis II
- ik zou hebben gebiecht
- jij zou hebben gebiecht
- hij/zij/het zou hebben gebiecht
- wij zouden hebben gebiecht
- jullie zouden hebben gebiecht
- zij zouden hebben gebiecht
Conditional perfect
- I would have confessed
- you would have confessed
- he/she/it would have confessed
- we would have confessed
- you would have confessed
- they would have confessed
Imperatief
- jij biecht
- jullie biecht
Imperative
- you confess
- you confess