Vervoeging van bijdragen
Onbepaalde wijs (infinitief): bijdragen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik draag bij
- jij draagt bij
- hij/zij/het draagt bij
- wij dragen bij
- jullie dragen bij
- zij dragen bij
Presente
- io contribuisco
- tu contribuisci
- lui/lei/Lei contribuisce
- noi contribuiamo
- voi/Voi contribuite
- loro/Loro contribuiscono
Onvoltooid verleden tijd
- ik droeg bij
- jij droeg bij
- hij/zij/het droeg bij
- wij droegen bij
- jullie droegen bij
- zij droegen bij
Imperfetto
- io contribuivo
- tu contribuivi
- lui/lei/Lei contribuiva
- noi contribuivamo
- voi/Voi contribuivate
- loro/Loro contribuivano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb bijgedragen
- jij hebt bijgedragen
- hij/zij/het heeft bijgedragen
- wij hebben bijgedragen
- jullie hebben bijgedragen
- zij hebben bijgedragen
Passato prossimo
- io ho contribuito
- tu hai contribuito
- lui/lei/Lei ha contribuito
- noi abbiamo contribuito
- voi/Voi avete contribuito
- loro/Loro hanno contribuito
Voltooid verleden tijd
- ik had bijgedragen
- jij had bijgedragen
- hij/zij/het had bijgedragen
- wij hadden bijgedragen
- jullie hadden bijgedragen
- zij hadden bijgedragen
Trapassato prossimo
- io avevo contribuito
- tu avevi contribuito
- lui/lei/Lei aveva contribuito
- noi avevamo contribuito
- voi/Voi avevate contribuito
- loro/Loro avevano contribuito
Toekomende tijd I
- ik zal bijdragen
- jij zult bijdragen
- hij/zij/het zal bijdragen
- wij zullen bijdragen
- jullie zullen bijdragen
- zij zullen bijdragen
Futuro semplice
- io contribuirò
- tu contribuirai
- lui/lei/Lei contribuirà
- noi contribuiremo
- voi/Voi contribuirete
- loro/Loro contribuiranno
Toekomende tijd II
- ik zal bijgedragen hebben
- jij zult bijgedragen hebben
- hij/zij/het zal bijgedragen hebben
- wij zullen bijgedragen hebben
- jullie zullen bijgedragen hebben
- zij zullen bijgedragen hebben
Futuro anteriore
- io avrò contribuito
- tu avrai contribuito
- lui/lei/Lei avrà contribuito
- noi avremo contribuito
- voi/Voi avrete contribuito
- loro/Loro avranno contribuito
Conditionalis I
- ik zou bijdragen
- jij zou bijdragen
- hij/zij/het zou bijdragen
- wij zouden bijdragen
- jullie zouden bijdragen
- zij zouden bijdragen
Condizionale presente
- io contribuirei
- tu contribuiresti
- lui/lei/Lei contribuirebbe
- noi contribuiremmo
- voi/Voi contribuireste
- loro/Loro contribuirebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben bijgedragen
- jij zou hebben bijgedragen
- hij/zij/het zou hebben bijgedragen
- wij zouden hebben bijgedragen
- jullie zouden hebben bijgedragen
- zij zouden hebben bijgedragen
Condizionale passato
- io avrei contribuito
- tu avresti contribuito
- lui/lei/Lei avrebbe contribuito
- noi avremmo contribuito
- voi/Voi avreste contribuito
- loro/Loro avrebbero contribuito
Imperatief
- jij draag bij
- jullie draagt bij
Imperativo
- tu contribuisci
- voi/Voi contribuite