Vervoeging van binnendruppelen
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het druppelt binnen
- zij druppelen binnen
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het druppelde binnen
- zij druppelden binnen
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is binnengedruppeld
- zij zijn binnengedruppeld
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was binnengedruppeld
- zij waren binnengedruppeld
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal binnendruppelen
- zij zult binnendruppelen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal binnengedruppeld zijn
- zij zult binnengedruppeld zijn
Conditionalis I
- hij/zij/het zal binnendruppelen
- zij zullen binnendruppelen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn binnengedruppeld
- zij zullen zijn binnengedruppeld