Vervoeging van binnenleiden
Onbepaalde wijs (infinitief): binnenleiden
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik leid binnen
- jij leidt binnen
- hij/zij/het leidt binnen
- wij leiden binnen
- jullie leiden binnen
- zij leiden binnen
Präsens Indikativ
- ich führe ein
- du führst ein
- er/sie/es führt ein
- wir führen ein
- ihr führt ein
- sie führen ein
Onvoltooid verleden tijd
- ik leidde binnen
- jij leidde binnen
- hij/zij/het leidde binnen
- wij leidden binnen
- jullie leidden binnen
- zij leidden binnen
Präteritum Indikativ
- ich führte ein
- du führtest ein
- er/sie/es führte ein
- wir führten ein
- ihr führtet ein
- sie führten ein
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb binnengeleid
- jij hebt binnengeleid
- hij/zij/het heeft binnengeleid
- wij hebben binnengeleid
- jullie hebben binnengeleid
- zij hebben binnengeleid
Perfekt Indikativ
- ich habe eingeführt
- du hast eingeführt
- er/sie/es hat eingeführt
- wir haben eingeführt
- ihr habt eingeführt
- sie haben eingeführt
Voltooid verleden tijd
- ik had binnengeleid
- jij had binnengeleid
- hij/zij/het had binnengeleid
- wij hadden binnengeleid
- jullie hadden binnengeleid
- zij hadden binnengeleid
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte eingeführt
- du hattest eingeführt
- er/sie/es hatte eingeführt
- wir hatten eingeführt
- ihr hattet eingeführt
- sie hatten eingeführt
Toekomende tijd I
- ik zal binnenleiden
- jij zult binnenleiden
- hij/zij/het zal binnenleiden
- wij zullen binnenleiden
- jullie zullen binnenleiden
- zij zullen binnenleiden
Futur I Indikativ
- ich werde einführen
- du wirst einführen
- er/sie/es wird einführen
- wir werden einführen
- ihr werdet einführen
- sie werden einführen
Toekomende tijd II
- ik zal binnengeleid hebben
- jij zult binnengeleid hebben
- hij/zij/het zal binnengeleid hebben
- wij zullen binnengeleid hebben
- jullie zullen binnengeleid hebben
- zij zullen binnengeleid hebben
Futur II Indikativ
- ich werde eingeführt haben
- du wirst eingeführt haben
- er/sie/es wird eingeführt haben
- wir werden eingeführt haben
- ihr werdet eingeführt haben
- sie werden eingeführt haben
Conditionalis I
- ik zou binnenleiden
- jij zou binnenleiden
- hij/zij/het zou binnenleiden
- wij zouden binnenleiden
- jullie zouden binnenleiden
- zij zouden binnenleiden
Futur I Konjunktiv II
- ich würde einführen
- du würdest einführen
- er/sie/es würde einführen
- wir würden einführen
- ihr würdet einführen
- sie würden einführen
Conditionalis II
- ik zou hebben binnengeleid
- jij zou hebben binnengeleid
- hij/zij/het zou hebben binnengeleid
- wij zouden hebben binnengeleid
- jullie zouden hebben binnengeleid
- zij zouden hebben binnengeleid
Futur II Konjunktiv II
- ich würde eingeführt haben
- du würdest eingeführt haben
- er/sie/es würde eingeführt haben
- wir würden eingeführt haben
- ihr würdet eingeführt haben
- sie würden eingeführt haben
Imperatief
- jij leid binnen
- jullie leidt binnen
Imperativ
- du führ(e) ein
- ihr führt ein