Vervoeging van blinddoeken
Onbepaalde wijs (infinitief): blinddoeken
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik blinddoek
- jij blinddoekt
- hij/zij/het blinddoekt
- wij blinddoeken
- jullie blinddoeken
- zij blinddoeken
Onvoltooid verleden tijd
- ik blinddoekte
- jij blinddoekte
- hij/zij/het blinddoekte
- wij blinddoekten
- jullie blinddoekten
- zij blinddoekten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geblinddoekt
- jij hebt geblinddoekt
- hij/zij/het heeft geblinddoekt
- wij hebben geblinddoekt
- jullie hebben geblinddoekt
- zij hebben geblinddoekt
Voltooid verleden tijd
- ik had geblinddoekt
- jij had geblinddoekt
- hij/zij/het had geblinddoekt
- wij hadden geblinddoekt
- jullie hadden geblinddoekt
- zij hadden geblinddoekt
Toekomende tijd I
- ik zal blinddoeken
- jij zult blinddoeken
- hij/zij/het zal blinddoeken
- wij zullen blinddoeken
- jullie zullen blinddoeken
- zij zullen blinddoeken
Toekomende tijd II
- ik zal geblinddoekt hebben
- jij zult geblinddoekt hebben
- hij/zij/het zal geblinddoekt hebben
- wij zullen geblinddoekt hebben
- jullie zullen geblinddoekt hebben
- zij zullen geblinddoekt hebben
Conditionalis I
- ik zou blinddoeken
- jij zou blinddoeken
- hij/zij/het zou blinddoeken
- wij zouden blinddoeken
- jullie zouden blinddoeken
- zij zouden blinddoeken
Conditionalis II
- ik zou hebben geblinddoekt
- jij zou hebben geblinddoekt
- hij/zij/het zou hebben geblinddoekt
- wij zouden hebben geblinddoekt
- jullie zouden hebben geblinddoekt
- zij zouden hebben geblinddoekt
Imperatief
- jij blinddoek
- jullie blinddoekt