Vervoeging van boycotten
Onbepaalde wijs (infinitief): boycotten
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik boycot
- jij boycot
- hij/zij/het boycot
- wij boycotten
- jullie boycotten
- zij boycotten
Présent
- je boycotte
- tu boycottes
- il/elle boycotte
- nous boycottons
- vous boycottez
- ils/elles boycottent
Onvoltooid verleden tijd
- ik boycotte
- jij boycotte
- hij/zij/het boycotte
- wij boycotten
- jullie boycotten
- zij boycotten
Indicatif imparfait
- je boycottais
- tu boycottais
- il/elle boycottait
- nous boycottions
- vous boycottiez
- ils/elles boycottaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geboycot
- jij hebt geboycot
- hij/zij/het heeft geboycot
- wij hebben geboycot
- jullie hebben geboycot
- zij hebben geboycot
Indicatif passé composé
- j'ai boycotté
- tu as boycotté
- il/elle a boycotté
- nous avons boycotté
- vous avez boycotté
- ils/elles ont boycotté
Voltooid verleden tijd
- ik had geboycot
- jij had geboycot
- hij/zij/het had geboycot
- wij hadden geboycot
- jullie hadden geboycot
- zij hadden geboycot
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais boycotté
- tu avais boycotté
- il/elle avait boycotté
- nous avions boycotté
- vous aviez boycotté
- ils/elles avaient boycotté
Toekomende tijd I
- ik zal boycotten
- jij zult boycotten
- hij/zij/het zal boycotten
- wij zullen boycotten
- jullie zullen boycotten
- zij zullen boycotten
Indicatif futur
- je boycotterai
- tu boycotteras
- il/elle boycottera
- nous boycotterons
- vous boycotterez
- ils/elles boycotteront
Toekomende tijd II
- ik zal geboycot hebben
- jij zult geboycot hebben
- hij/zij/het zal geboycot hebben
- wij zullen geboycot hebben
- jullie zullen geboycot hebben
- zij zullen geboycot hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai boycotté
- tu auras boycotté
- il/elle aura boycotté
- nous aurons boycotté
- vous aurez boycotté
- ils/elles auront boycotté
Conditionalis I
- ik zou boycotten
- jij zou boycotten
- hij/zij/het zou boycotten
- wij zouden boycotten
- jullie zouden boycotten
- zij zouden boycotten
Conditionnel présent
- je boycotterais
- tu boycotterais
- il/elle boycotterait
- nous boycotterions
- vous boycotteriez
- ils/elles boycotteraient
Conditionalis II
- ik zou hebben geboycot
- jij zou hebben geboycot
- hij/zij/het zou hebben geboycot
- wij zouden hebben geboycot
- jullie zouden hebben geboycot
- zij zouden hebben geboycot
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais boycotté
- tu aurais boycotté
- il/elle aurait boycotté
- nous aurions boycotté
- vous auriez boycotté
- ils/elles auraient boycotté
Imperatief
- jij boycot
- jullie boycot
Impératif
- tu boycotte
- vous boycottez