Vervoeging van bridgen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik bridge
- jij bridget
- hij/zij/het bridget
- wij bridgen
- jullie bridgen
- zij bridgen
Onvoltooid verleden tijd
- ik bridgede
- jij bridgede
- hij/zij/het bridgede
- wij bridgeden
- jullie bridgeden
- zij bridgeden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gebridged
- jij hebt gebridged
- hij/zij/het heeft gebridged
- wij hebben gebridged
- jullie hebben gebridged
- zij hebben gebridged
Voltooid verleden tijd
- ik had gebridged
- jij had gebridged
- hij/zij/het had gebridged
- wij hadden gebridged
- jullie hadden gebridged
- zij hadden gebridged
Toekomende tijd I
- ik zal bridgen
- jij zult bridgen
- hij/zij/het zal bridgen
- wij zullen bridgen
- jullie zullen bridgen
- zij zullen bridgen
Toekomende tijd II
- ik zal gebridged hebben
- jij zult gebridged hebben
- hij/zij/het zal gebridged hebben
- wij zullen gebridged hebben
- jullie zullen gebridged hebben
- zij zullen gebridged hebben
Conditionalis I
- ik zou bridgen
- jij zou bridgen
- hij/zij/het zou bridgen
- wij zouden bridgen
- jullie zouden bridgen
- zij zouden bridgen
Conditionalis II
- ik zou hebben gebridged
- jij zou hebben gebridged
- hij/zij/het zou hebben gebridged
- wij zouden hebben gebridged
- jullie zouden hebben gebridged
- zij zouden hebben gebridged
Imperatief
- jij bridge
- jullie bridget