Vervoeging van buitenglippen

Onbepaalde wijs (infinitief): buitenglippen

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik glip buiten
    • jij glipt buiten
    • hij/zij/het glipt buiten
    • wij glippen buiten
    • jullie glippen buiten
    • zij glippen buiten
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik glipte buiten
    • jij glipte buiten
    • hij/zij/het glipte buiten
    • wij glipten buiten
    • jullie glipten buiten
    • zij glipten buiten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik ben buitengeglipt
    • jij bent buitengeglipt
    • hij/zij/het is buitengeglipt
    • wij zijn buitengeglipt
    • jullie zijn buitengeglipt
    • zij zijn buitengeglipt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik was buitengeglipt
    • jij was buitengeglipt
    • hij/zij/het was buitengeglipt
    • wij waren buitengeglipt
    • jullie waren buitengeglipt
    • zij waren buitengeglipt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal buitenglippen
    • jij zult buitenglippen
    • hij/zij/het zal buitenglippen
    • wij zullen buitenglippen
    • jullie zullen buitenglippen
    • zij zullen buitenglippen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal buitengeglipt zijn
    • jij zult buitengeglipt zijn
    • hij/zij/het zal buitengeglipt zijn
    • wij zullen buitengeglipt zijn
    • jullie zullen buitengeglipt zijn
    • zij zullen buitengeglipt zijn
  • Conditionalis I

    • ik zou buitenglippen
    • jij zou buitenglippen
    • hij/zij/het zou buitenglippen
    • wij zouden buitenglippen
    • jullie zouden buitenglippen
    • zij zouden buitenglippen
  • Conditionalis II

    • ik zou zijn buitengeglipt
    • jij zou zijn buitengeglipt
    • hij/zij/het zou zijn buitengeglipt
    • wij zouden zijn buitengeglipt
    • jullie zouden zijn buitengeglipt
    • zij zouden zijn buitengeglipt
  • Imperatief

    • jij glip buiten
    • jullie glipt buiten