Vervoeging van clusteren
Onbepaalde wijs (infinitief): clusteren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik cluster
- jij clustert
- hij/zij/het clustert
- wij clusteren
- jullie clusteren
- zij clusteren
Onvoltooid verleden tijd
- ik clusterde
- jij clusterde
- hij/zij/het clusterde
- wij clusterden
- jullie clusterden
- zij clusterden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geclusterd
- jij hebt geclusterd
- hij/zij/het heeft geclusterd
- wij hebben geclusterd
- jullie hebben geclusterd
- zij hebben geclusterd
Voltooid verleden tijd
- ik had geclusterd
- jij had geclusterd
- hij/zij/het had geclusterd
- wij hadden geclusterd
- jullie hadden geclusterd
- zij hadden geclusterd
Toekomende tijd I
- ik zal clusteren
- jij zult clusteren
- hij/zij/het zal clusteren
- wij zullen clusteren
- jullie zullen clusteren
- zij zullen clusteren
Toekomende tijd II
- ik zal geclusterd hebben
- jij zult geclusterd hebben
- hij/zij/het zal geclusterd hebben
- wij zullen geclusterd hebben
- jullie zullen geclusterd hebben
- zij zullen geclusterd hebben
Conditionalis I
- ik zou clusteren
- jij zou clusteren
- hij/zij/het zou clusteren
- wij zouden clusteren
- jullie zouden clusteren
- zij zouden clusteren
Conditionalis II
- ik zou hebben geclusterd
- jij zou hebben geclusterd
- hij/zij/het zou hebben geclusterd
- wij zouden hebben geclusterd
- jullie zouden hebben geclusterd
- zij zouden hebben geclusterd
Imperatief
- jij cluster
- jullie clustert