Vervoeging van coachen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik coach
- jij coacht
- hij/zij/het coacht
- wij coachen
- jullie coachen
- zij coachen
Onvoltooid verleden tijd
- ik coachte
- jij coachte
- hij/zij/het coachte
- wij coachten
- jullie coachten
- zij coachten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecoacht
- jij hebt gecoacht
- hij/zij/het heeft gecoacht
- wij hebben gecoacht
- jullie hebben gecoacht
- zij hebben gecoacht
Voltooid verleden tijd
- ik had gecoacht
- jij had gecoacht
- hij/zij/het had gecoacht
- wij hadden gecoacht
- jullie hadden gecoacht
- zij hadden gecoacht
Toekomende tijd I
- ik zal coachen
- jij zult coachen
- hij/zij/het zal coachen
- wij zullen coachen
- jullie zullen coachen
- zij zullen coachen
Toekomende tijd II
- ik zal gecoacht hebben
- jij zult gecoacht hebben
- hij/zij/het zal gecoacht hebben
- wij zullen gecoacht hebben
- jullie zullen gecoacht hebben
- zij zullen gecoacht hebben
Conditionalis I
- ik zou coachen
- jij zou coachen
- hij/zij/het zou coachen
- wij zouden coachen
- jullie zouden coachen
- zij zouden coachen
Conditionalis II
- ik zou hebben gecoacht
- jij zou hebben gecoacht
- hij/zij/het zou hebben gecoacht
- wij zouden hebben gecoacht
- jullie zouden hebben gecoacht
- zij zouden hebben gecoacht
Imperatief
- jij coach
- jullie coacht