Vervoeging van coaguleren
Onbepaalde wijs (infinitief): coaguleren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het coaguleert
- zij coaguleren
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het coaguleerde
- zij coaguleerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gecoaguleerd
- zij hebben gecoaguleerd
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gecoaguleerd
- zij hadden gecoaguleerd
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal coaguleren
- zij zult coaguleren
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gecoaguleerd hebben
- zij zult gecoaguleerd hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal coaguleren
- zij zullen coaguleren
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gecoaguleerd
- zij zullen hebben gecoaguleerd