Vervoeging van commentariëren

• Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik commentarieer
  • jij commentarieert
  • hij/zij/het commentarieert
  • wij commentariëren
  • jullie commentariëren
  • zij commentariëren

• Onvoltooid verleden tijd

  • ik commentarieerde
  • jij commentarieerde
  • hij/zij/het commentarieerde
  • wij commentarieerden
  • jullie commentarieerden
  • zij commentarieerden

• Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gecommentarieerd
  • jij hebt gecommentarieerd
  • hij/zij/het heeft gecommentarieerd
  • wij hebben gecommentarieerd
  • jullie hebben gecommentarieerd
  • zij hebben gecommentarieerd

• Voltooid verleden tijd

  • ik had gecommentarieerd
  • jij had gecommentarieerd
  • hij/zij/het had gecommentarieerd
  • wij hadden gecommentarieerd
  • jullie hadden gecommentarieerd
  • zij hadden gecommentarieerd

• Toekomende tijd I

  • ik zal commentariëren
  • jij zult commentariëren
  • hij/zij/het zal commentariëren
  • wij zullen commentariëren
  • jullie zullen commentariëren
  • zij zullen commentariëren

• Toekomende tijd II

  • ik zal gecommentarieerd hebben
  • jij zult gecommentarieerd hebben
  • hij/zij/het zal gecommentarieerd hebben
  • wij zullen gecommentarieerd hebben
  • jullie zullen gecommentarieerd hebben
  • zij zullen gecommentarieerd hebben

• Conditionalis I

  • ik zou commentariëren
  • jij zou commentariëren
  • hij/zij/het zou commentariëren
  • wij zouden commentariëren
  • jullie zouden commentariëren
  • zij zouden commentariëren

• Conditionalis II

  • ik zou hebben gecommentarieerd
  • jij zou hebben gecommentarieerd
  • hij/zij/het zou hebben gecommentarieerd
  • wij zouden hebben gecommentarieerd
  • jullie zouden hebben gecommentarieerd
  • zij zouden hebben gecommentarieerd

• Imperatief

  • jij commentarieer
  • jullie commentarieert

Verwijzingen