Vervoeging van compileren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik compileer
- jij compileert
- hij/zij/het compileert
- wij compileren
- jullie compileren
- zij compileren
Onvoltooid verleden tijd
- ik compileerde
- jij compileerde
- hij/zij/het compileerde
- wij compileerden
- jullie compileerden
- zij compileerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gecompileerd
- jij hebt gecompileerd
- hij/zij/het heeft gecompileerd
- wij hebben gecompileerd
- jullie hebben gecompileerd
- zij hebben gecompileerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gecompileerd
- jij had gecompileerd
- hij/zij/het had gecompileerd
- wij hadden gecompileerd
- jullie hadden gecompileerd
- zij hadden gecompileerd
Toekomende tijd I
- ik zal compileren
- jij zult compileren
- hij/zij/het zal compileren
- wij zullen compileren
- jullie zullen compileren
- zij zullen compileren
Toekomende tijd II
- ik zal gecompileerd hebben
- jij zult gecompileerd hebben
- hij/zij/het zal gecompileerd hebben
- wij zullen gecompileerd hebben
- jullie zullen gecompileerd hebben
- zij zullen gecompileerd hebben
Conditionalis I
- ik zou compileren
- jij zou compileren
- hij/zij/het zou compileren
- wij zouden compileren
- jullie zouden compileren
- zij zouden compileren
Conditionalis II
- ik zou hebben gecompileerd
- jij zou hebben gecompileerd
- hij/zij/het zou hebben gecompileerd
- wij zouden hebben gecompileerd
- jullie zouden hebben gecompileerd
- zij zouden hebben gecompileerd
Imperatief
- jij compileer
- jullie compileert