Vervoeging van compileren

Onbepaalde wijs (infinitief): compileren

Vertaling: kompilieren

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik compileer
  • jij compileert
  • hij/zij/het compileert
  • wij compileren
  • jullie compileren
  • zij compileren

Präsens Indikativ

  • ich kompiliere
  • du kompilierst
  • er/sie/es kompiliert
  • wir kompilieren
  • ihr kompiliert
  • sie kompilieren

Onvoltooid verleden tijd

  • ik compileerde
  • jij compileerde
  • hij/zij/het compileerde
  • wij compileerden
  • jullie compileerden
  • zij compileerden

Präteritum Indikativ

  • ich kompilierte
  • du kompiliertest
  • er/sie/es kompilierte
  • wir kompilierten
  • ihr kompiliertet
  • sie kompilierten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gecompileerd
  • jij hebt gecompileerd
  • hij/zij/het heeft gecompileerd
  • wij hebben gecompileerd
  • jullie hebben gecompileerd
  • zij hebben gecompileerd

Perfekt Indikativ

  • ich habe kompiliert
  • du hast kompiliert
  • er/sie/es hat kompiliert
  • wir haben kompiliert
  • ihr habt kompiliert
  • sie haben kompiliert

Voltooid verleden tijd

  • ik had gecompileerd
  • jij had gecompileerd
  • hij/zij/het had gecompileerd
  • wij hadden gecompileerd
  • jullie hadden gecompileerd
  • zij hadden gecompileerd

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte kompiliert
  • du hattest kompiliert
  • er/sie/es hatte kompiliert
  • wir hatten kompiliert
  • ihr hattet kompiliert
  • sie hatten kompiliert

Toekomende tijd I

  • ik zal compileren
  • jij zult compileren
  • hij/zij/het zal compileren
  • wij zullen compileren
  • jullie zullen compileren
  • zij zullen compileren

Futur I Indikativ

  • ich werde kompilieren
  • du wirst kompilieren
  • er/sie/es wird kompilieren
  • wir werden kompilieren
  • ihr werdet kompilieren
  • sie werden kompilieren

Toekomende tijd II

  • ik zal gecompileerd hebben
  • jij zult gecompileerd hebben
  • hij/zij/het zal gecompileerd hebben
  • wij zullen gecompileerd hebben
  • jullie zullen gecompileerd hebben
  • zij zullen gecompileerd hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde kompiliert haben
  • du wirst kompiliert haben
  • er/sie/es wird kompiliert haben
  • wir werden kompiliert haben
  • ihr werdet kompiliert haben
  • sie werden kompiliert haben

Conditionalis I

  • ik zou compileren
  • jij zou compileren
  • hij/zij/het zou compileren
  • wij zouden compileren
  • jullie zouden compileren
  • zij zouden compileren

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde kompilieren
  • du würdest kompilieren
  • er/sie/es würde kompilieren
  • wir würden kompilieren
  • ihr würdet kompilieren
  • sie würden kompilieren

Conditionalis II

  • ik zou hebben gecompileerd
  • jij zou hebben gecompileerd
  • hij/zij/het zou hebben gecompileerd
  • wij zouden hebben gecompileerd
  • jullie zouden hebben gecompileerd
  • zij zouden hebben gecompileerd

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde kompiliert haben
  • du würdest kompiliert haben
  • er/sie/es würde kompiliert haben
  • wir würden kompiliert haben
  • ihr würdet kompiliert haben
  • sie würden kompiliert haben

Imperatief

  • jij compileer
  • jullie compileert

Imperativ

  • du kompiliere
  • ihr kompiliert

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van compileren