Vervoeging van converteren
Onbepaalde wijs (infinitief): converteren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik converteer
- jij converteert
- hij/zij/het converteert
- wij converteren
- jullie converteren
- zij converteren
Present
- I converse
- you converse
- he/she/it converses
- we converse
- you converse
- they converse
Onvoltooid verleden tijd
- ik converteerde
- jij converteerde
- hij/zij/het converteerde
- wij converteerden
- jullie converteerden
- zij converteerden
Simple past
- I conversed
- you conversed
- he/she/it conversed
- we conversed
- you conversed
- they conversed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geconverteerd
- jij hebt geconverteerd
- hij/zij/het heeft geconverteerd
- wij hebben geconverteerd
- jullie hebben geconverteerd
- zij hebben geconverteerd
Present perfect
- I have conversed
- you have conversed
- he/she/it has conversed
- we have conversed
- you have conversed
- they have conversed
Voltooid verleden tijd
- ik had geconverteerd
- jij had geconverteerd
- hij/zij/het had geconverteerd
- wij hadden geconverteerd
- jullie hadden geconverteerd
- zij hadden geconverteerd
Past perfect
- I had conversed
- you had conversed
- he/she/it had conversed
- we had conversed
- you had conversed
- they had conversed
Toekomende tijd I
- ik zal converteren
- jij zult converteren
- hij/zij/het zal converteren
- wij zullen converteren
- jullie zullen converteren
- zij zullen converteren
Future
- I will converse
- you will converse
- he/she/it will converse
- we will converse
- you will converse
- they will converse
Toekomende tijd II
- ik zal geconverteerd hebben
- jij zult geconverteerd hebben
- hij/zij/het zal geconverteerd hebben
- wij zullen geconverteerd hebben
- jullie zullen geconverteerd hebben
- zij zullen geconverteerd hebben
Future perfect
- I will have conversed
- you will have conversed
- he/she/it will have conversed
- we will have conversed
- you will have conversed
- they will have conversed
Conditionalis I
- ik zou converteren
- jij zou converteren
- hij/zij/het zou converteren
- wij zouden converteren
- jullie zouden converteren
- zij zouden converteren
Conditional present
- I would converse
- you would converse
- he/she/it would converse
- we would converse
- you would converse
- they would converse
Conditionalis II
- ik zou hebben geconverteerd
- jij zou hebben geconverteerd
- hij/zij/het zou hebben geconverteerd
- wij zouden hebben geconverteerd
- jullie zouden hebben geconverteerd
- zij zouden hebben geconverteerd
Conditional perfect
- I would have conversed
- you would have conversed
- he/she/it would have conversed
- we would have conversed
- you would have conversed
- they would have conversed
Imperatief
- jij converteer
- jullie converteert
Imperative
- you converse
- you converse