Vervoeging van coveren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik cover
    • jij covert
    • hij/zij/het covert
    • wij coveren
    • jullie coveren
    • zij coveren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik coverde
    • jij coverde
    • hij/zij/het coverde
    • wij coverden
    • jullie coverden
    • zij coverden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gecoverd
    • jij hebt gecoverd
    • hij/zij/het heeft gecoverd
    • wij hebben gecoverd
    • jullie hebben gecoverd
    • zij hebben gecoverd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gecoverd
    • jij had gecoverd
    • hij/zij/het had gecoverd
    • wij hadden gecoverd
    • jullie hadden gecoverd
    • zij hadden gecoverd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal coveren
    • jij zult coveren
    • hij/zij/het zal coveren
    • wij zullen coveren
    • jullie zullen coveren
    • zij zullen coveren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gecoverd hebben
    • jij zult gecoverd hebben
    • hij/zij/het zal gecoverd hebben
    • wij zullen gecoverd hebben
    • jullie zullen gecoverd hebben
    • zij zullen gecoverd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou coveren
    • jij zou coveren
    • hij/zij/het zou coveren
    • wij zouden coveren
    • jullie zouden coveren
    • zij zouden coveren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gecoverd
    • jij zou hebben gecoverd
    • hij/zij/het zou hebben gecoverd
    • wij zouden hebben gecoverd
    • jullie zouden hebben gecoverd
    • zij zouden hebben gecoverd
  • Imperatief

    • jij cover
    • jullie covert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van coveren