Vervoeging van dankzeggen
Onbepaalde wijs (infinitief): dankzeggen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zeg dank
- jij zegt dank
- hij/zij/het zegt dank
- wij zeggen dank
- jullie zeggen dank
- zij zeggen dank
Present
- I pray
- you pray
- he/she/it prays
- we pray
- you pray
- they pray
Onvoltooid verleden tijd
- ik zegde dank
- jij zegde dank
- hij/zij/het zegde dank
- wij zegden dank
- jullie zegden dank
- zij zegden dank
Simple past
- I prayed
- you prayed
- he/she/it prayed
- we prayed
- you prayed
- they prayed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb dankgezegd
- jij hebt dankgezegd
- hij/zij/het heeft dankgezegd
- wij hebben dankgezegd
- jullie hebben dankgezegd
- zij hebben dankgezegd
Present perfect
- I have prayed
- you have prayed
- he/she/it has prayed
- we have prayed
- you have prayed
- they have prayed
Voltooid verleden tijd
- ik had dankgezegd
- jij had dankgezegd
- hij/zij/het had dankgezegd
- wij hadden dankgezegd
- jullie hadden dankgezegd
- zij hadden dankgezegd
Past perfect
- I had prayed
- you had prayed
- he/she/it had prayed
- we had prayed
- you had prayed
- they had prayed
Toekomende tijd I
- ik zal dankzeggen
- jij zult dankzeggen
- hij/zij/het zal dankzeggen
- wij zullen dankzeggen
- jullie zullen dankzeggen
- zij zullen dankzeggen
Future
- I will pray
- you will pray
- he/she/it will pray
- we will pray
- you will pray
- they will pray
Toekomende tijd II
- ik zal dankgezegd hebben
- jij zult dankgezegd hebben
- hij/zij/het zal dankgezegd hebben
- wij zullen dankgezegd hebben
- jullie zullen dankgezegd hebben
- zij zullen dankgezegd hebben
Future perfect
- I will have prayed
- you will have prayed
- he/she/it will have prayed
- we will have prayed
- you will have prayed
- they will have prayed
Conditionalis I
- ik zou dankzeggen
- jij zou dankzeggen
- hij/zij/het zou dankzeggen
- wij zouden dankzeggen
- jullie zouden dankzeggen
- zij zouden dankzeggen
Conditional present
- I would pray
- you would pray
- he/she/it would pray
- we would pray
- you would pray
- they would pray
Conditionalis II
- ik zou hebben dankgezegd
- jij zou hebben dankgezegd
- hij/zij/het zou hebben dankgezegd
- wij zouden hebben dankgezegd
- jullie zouden hebben dankgezegd
- zij zouden hebben dankgezegd
Conditional perfect
- I would have prayed
- you would have prayed
- he/she/it would have prayed
- we would have prayed
- you would have prayed
- they would have prayed
Imperatief
- jij zeg dank
- jullie zegt dank
Imperative
- you pray
- you pray