Vervoeging van dansen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik dans
    • jij danst
    • hij/zij/het danst
    • wij dansen
    • jullie dansen
    • zij dansen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik danste
    • jij danste
    • hij/zij/het danste
    • wij dansten
    • jullie dansten
    • zij dansten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gedanst
    • jij hebt gedanst
    • hij/zij/het heeft gedanst
    • wij hebben gedanst
    • jullie hebben gedanst
    • zij hebben gedanst
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gedanst
    • jij had gedanst
    • hij/zij/het had gedanst
    • wij hadden gedanst
    • jullie hadden gedanst
    • zij hadden gedanst
  • Toekomende tijd I

    • ik zal dansen
    • jij zult dansen
    • hij/zij/het zal dansen
    • wij zullen dansen
    • jullie zullen dansen
    • zij zullen dansen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gedanst hebben
    • jij zult gedanst hebben
    • hij/zij/het zal gedanst hebben
    • wij zullen gedanst hebben
    • jullie zullen gedanst hebben
    • zij zullen gedanst hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou dansen
    • jij zou dansen
    • hij/zij/het zou dansen
    • wij zouden dansen
    • jullie zouden dansen
    • zij zouden dansen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gedanst
    • jij zou hebben gedanst
    • hij/zij/het zou hebben gedanst
    • wij zouden hebben gedanst
    • jullie zouden hebben gedanst
    • zij zouden hebben gedanst
  • Imperatief

    • jij dans
    • jullie danst

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van dansen