Vervoeging van definiëren

Onbepaalde wijs (infinitief): definiëren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik definieer
    • jij definieert
    • hij/zij/het definieert
    • wij definiëren
    • jullie definiëren
    • zij definiëren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik definieerde
    • jij definieerde
    • hij/zij/het definieerde
    • wij definieerden
    • jullie definieerden
    • zij definieerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gedefinieerd
    • jij hebt gedefinieerd
    • hij/zij/het heeft gedefinieerd
    • wij hebben gedefinieerd
    • jullie hebben gedefinieerd
    • zij hebben gedefinieerd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gedefinieerd
    • jij had gedefinieerd
    • hij/zij/het had gedefinieerd
    • wij hadden gedefinieerd
    • jullie hadden gedefinieerd
    • zij hadden gedefinieerd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal definiëren
    • jij zult definiëren
    • hij/zij/het zal definiëren
    • wij zullen definiëren
    • jullie zullen definiëren
    • zij zullen definiëren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gedefinieerd hebben
    • jij zult gedefinieerd hebben
    • hij/zij/het zal gedefinieerd hebben
    • wij zullen gedefinieerd hebben
    • jullie zullen gedefinieerd hebben
    • zij zullen gedefinieerd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou definiëren
    • jij zou definiëren
    • hij/zij/het zou definiëren
    • wij zouden definiëren
    • jullie zouden definiëren
    • zij zouden definiëren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gedefinieerd
    • jij zou hebben gedefinieerd
    • hij/zij/het zou hebben gedefinieerd
    • wij zouden hebben gedefinieerd
    • jullie zouden hebben gedefinieerd
    • zij zouden hebben gedefinieerd
  • Imperatief

    • jij definieer
    • jullie definieert

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van definiëren