Vervoeging van deren

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het deert
    • zij deren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • hij/zij/het deerde
    • zij deerden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • hij/zij/het heeft gedeerd
    • zij hebben gedeerd
  • Voltooid verleden tijd

    • hij/zij/het had gedeerd
    • zij hadden gedeerd
  • Toekomende tijd I

    • hij/zij/het zal deren
    • zij zult deren
  • Toekomende tijd II

    • hij/zij/het zal gedeerd hebben
    • zij zult gedeerd hebben
  • Conditionalis I

    • hij/zij/het zal deren
    • zij zullen deren
  • Conditionalis II

    • hij/zij/het zal hebben gedeerd
    • zij zullen hebben gedeerd

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van deren