Vervoeging van desacraliseren
Onbepaalde wijs (infinitief): desacraliseren
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik desacraliseer
- jij desacraliseert
- hij/zij/het desacraliseert
- wij desacraliseren
- jullie desacraliseren
- zij desacraliseren
Onvoltooid verleden tijd
- ik desacraliseerde
- jij desacraliseerde
- hij/zij/het desacraliseerde
- wij desacraliseerden
- jullie desacraliseerden
- zij desacraliseerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedesacraliseerd
- jij hebt gedesacraliseerd
- hij/zij/het heeft gedesacraliseerd
- wij hebben gedesacraliseerd
- jullie hebben gedesacraliseerd
- zij hebben gedesacraliseerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gedesacraliseerd
- jij had gedesacraliseerd
- hij/zij/het had gedesacraliseerd
- wij hadden gedesacraliseerd
- jullie hadden gedesacraliseerd
- zij hadden gedesacraliseerd
Toekomende tijd I
- ik zal desacraliseren
- jij zult desacraliseren
- hij/zij/het zal desacraliseren
- wij zullen desacraliseren
- jullie zullen desacraliseren
- zij zullen desacraliseren
Toekomende tijd II
- ik zal gedesacraliseerd hebben
- jij zult gedesacraliseerd hebben
- hij/zij/het zal gedesacraliseerd hebben
- wij zullen gedesacraliseerd hebben
- jullie zullen gedesacraliseerd hebben
- zij zullen gedesacraliseerd hebben
Conditionalis I
- ik zou desacraliseren
- jij zou desacraliseren
- hij/zij/het zou desacraliseren
- wij zouden desacraliseren
- jullie zouden desacraliseren
- zij zouden desacraliseren
Conditionalis II
- ik zou hebben gedesacraliseerd
- jij zou hebben gedesacraliseerd
- hij/zij/het zou hebben gedesacraliseerd
- wij zouden hebben gedesacraliseerd
- jullie zouden hebben gedesacraliseerd
- zij zouden hebben gedesacraliseerd
Imperatief
- jij desacraliseer
- jullie desacraliseert