Vervoeging van deserteren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik deserteer
- jij deserteert
- hij/zij/het deserteert
- wij deserteren
- jullie deserteren
- zij deserteren
Onvoltooid verleden tijd
- ik deserteerde
- jij deserteerde
- hij/zij/het deserteerde
- wij deserteerden
- jullie deserteerden
- zij deserteerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben gedeserteerd
- jij bent gedeserteerd
- hij/zij/het is gedeserteerd
- wij zijn gedeserteerd
- jullie zijn gedeserteerd
- zij zijn gedeserteerd
Voltooid verleden tijd
- ik was gedeserteerd
- jij was gedeserteerd
- hij/zij/het was gedeserteerd
- wij waren gedeserteerd
- jullie waren gedeserteerd
- zij waren gedeserteerd
Toekomende tijd I
- ik zal deserteren
- jij zult deserteren
- hij/zij/het zal deserteren
- wij zullen deserteren
- jullie zullen deserteren
- zij zullen deserteren
Toekomende tijd II
- ik zal gedeserteerd zijn
- jij zult gedeserteerd zijn
- hij/zij/het zal gedeserteerd zijn
- wij zullen gedeserteerd zijn
- jullie zullen gedeserteerd zijn
- zij zullen gedeserteerd zijn
Conditionalis I
- ik zou deserteren
- jij zou deserteren
- hij/zij/het zou deserteren
- wij zouden deserteren
- jullie zouden deserteren
- zij zouden deserteren
Conditionalis II
- ik zou zijn gedeserteerd
- jij zou zijn gedeserteerd
- hij/zij/het zou zijn gedeserteerd
- wij zouden zijn gedeserteerd
- jullie zouden zijn gedeserteerd
- zij zouden zijn gedeserteerd
Imperatief
- jij deserteer
- jullie deserteert