Vervoeging van desintegreren
Onbepaalde wijs (infinitief): desintegreren
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik desintegreer
- jij desintegreert
- hij/zij/het desintegreert
- wij desintegreren
- jullie desintegreren
- zij desintegreren
Present
- I decay
- you decay
- he/she/it decays
- we decay
- you decay
- they decay
Onvoltooid verleden tijd
- ik desintegreerde
- jij desintegreerde
- hij/zij/het desintegreerde
- wij desintegreerden
- jullie desintegreerden
- zij desintegreerden
Simple past
- I decayed
- you decayed
- he/she/it decayed
- we decayed
- you decayed
- they decayed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedesintegreerd
- jij hebt gedesintegreerd
- hij/zij/het heeft gedesintegreerd
- wij hebben gedesintegreerd
- jullie hebben gedesintegreerd
- zij hebben gedesintegreerd
Present perfect
- I have decayed
- you have decayed
- he/she/it has decayed
- we have decayed
- you have decayed
- they have decayed
Voltooid verleden tijd
- ik had gedesintegreerd
- jij had gedesintegreerd
- hij/zij/het had gedesintegreerd
- wij hadden gedesintegreerd
- jullie hadden gedesintegreerd
- zij hadden gedesintegreerd
Past perfect
- I had decayed
- you had decayed
- he/she/it had decayed
- we had decayed
- you had decayed
- they had decayed
Toekomende tijd I
- ik zal desintegreren
- jij zult desintegreren
- hij/zij/het zal desintegreren
- wij zullen desintegreren
- jullie zullen desintegreren
- zij zullen desintegreren
Future
- I will decay
- you will decay
- he/she/it will decay
- we will decay
- you will decay
- they will decay
Toekomende tijd II
- ik zal gedesintegreerd hebben
- jij zult gedesintegreerd hebben
- hij/zij/het zal gedesintegreerd hebben
- wij zullen gedesintegreerd hebben
- jullie zullen gedesintegreerd hebben
- zij zullen gedesintegreerd hebben
Future perfect
- I will have decayed
- you will have decayed
- he/she/it will have decayed
- we will have decayed
- you will have decayed
- they will have decayed
Conditionalis I
- ik zou desintegreren
- jij zou desintegreren
- hij/zij/het zou desintegreren
- wij zouden desintegreren
- jullie zouden desintegreren
- zij zouden desintegreren
Conditional present
- I would decay
- you would decay
- he/she/it would decay
- we would decay
- you would decay
- they would decay
Conditionalis II
- ik zou hebben gedesintegreerd
- jij zou hebben gedesintegreerd
- hij/zij/het zou hebben gedesintegreerd
- wij zouden hebben gedesintegreerd
- jullie zouden hebben gedesintegreerd
- zij zouden hebben gedesintegreerd
Conditional perfect
- I would have decayed
- you would have decayed
- he/she/it would have decayed
- we would have decayed
- you would have decayed
- they would have decayed
Imperatief
- jij desintegreer
- jullie desintegreert
Imperative
- you decay
- you decay