Vervoeging van dichtsmeren
Onbepaalde wijs (infinitief): dichtsmeren
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik smeer dicht
- jij smeert dicht
- hij/zij/het smeert dicht
- wij smeren dicht
- jullie smeren dicht
- zij smeren dicht
Onvoltooid verleden tijd
- ik smeerde dicht
- jij smeerde dicht
- hij/zij/het smeerde dicht
- wij smeerden dicht
- jullie smeerden dicht
- zij smeerden dicht
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb dichtgesmeerd
- jij hebt dichtgesmeerd
- hij/zij/het heeft dichtgesmeerd
- wij hebben dichtgesmeerd
- jullie hebben dichtgesmeerd
- zij hebben dichtgesmeerd
Voltooid verleden tijd
- ik had dichtgesmeerd
- jij had dichtgesmeerd
- hij/zij/het had dichtgesmeerd
- wij hadden dichtgesmeerd
- jullie hadden dichtgesmeerd
- zij hadden dichtgesmeerd
Toekomende tijd I
- ik zal dichtsmeren
- jij zult dichtsmeren
- hij/zij/het zal dichtsmeren
- wij zullen dichtsmeren
- jullie zullen dichtsmeren
- zij zullen dichtsmeren
Toekomende tijd II
- ik zal dichtgesmeerd hebben
- jij zult dichtgesmeerd hebben
- hij/zij/het zal dichtgesmeerd hebben
- wij zullen dichtgesmeerd hebben
- jullie zullen dichtgesmeerd hebben
- zij zullen dichtgesmeerd hebben
Conditionalis I
- ik zou dichtsmeren
- jij zou dichtsmeren
- hij/zij/het zou dichtsmeren
- wij zouden dichtsmeren
- jullie zouden dichtsmeren
- zij zouden dichtsmeren
Conditionalis II
- ik zou hebben dichtgesmeerd
- jij zou hebben dichtgesmeerd
- hij/zij/het zou hebben dichtgesmeerd
- wij zouden hebben dichtgesmeerd
- jullie zouden hebben dichtgesmeerd
- zij zouden hebben dichtgesmeerd
Imperatief
- jij smeer dicht
- jullie smeert dicht