Vervoeging van dichtstorten
Onbepaalde wijs (infinitief): dichtstorten
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stort dicht
- jij stort dicht
- hij/zij/het stort dicht
- wij storten dicht
- jullie storten dicht
- zij storten dicht
Onvoltooid verleden tijd
- ik stortte dicht
- jij stortte dicht
- hij/zij/het stortte dicht
- wij stortten dicht
- jullie stortten dicht
- zij stortten dicht
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb dichtgestort
- jij hebt dichtgestort
- hij/zij/het heeft dichtgestort
- wij hebben dichtgestort
- jullie hebben dichtgestort
- zij hebben dichtgestort
Voltooid verleden tijd
- ik had dichtgestort
- jij had dichtgestort
- hij/zij/het had dichtgestort
- wij hadden dichtgestort
- jullie hadden dichtgestort
- zij hadden dichtgestort
Toekomende tijd I
- ik zal dichtstorten
- jij zult dichtstorten
- hij/zij/het zal dichtstorten
- wij zullen dichtstorten
- jullie zullen dichtstorten
- zij zullen dichtstorten
Toekomende tijd II
- ik zal dichtgestort hebben
- jij zult dichtgestort hebben
- hij/zij/het zal dichtgestort hebben
- wij zullen dichtgestort hebben
- jullie zullen dichtgestort hebben
- zij zullen dichtgestort hebben
Conditionalis I
- ik zou dichtstorten
- jij zou dichtstorten
- hij/zij/het zou dichtstorten
- wij zouden dichtstorten
- jullie zouden dichtstorten
- zij zouden dichtstorten
Conditionalis II
- ik zou hebben dichtgestort
- jij zou hebben dichtgestort
- hij/zij/het zou hebben dichtgestort
- wij zouden hebben dichtgestort
- jullie zouden hebben dichtgestort
- zij zouden hebben dichtgestort
Imperatief
- jij stort dicht
- jullie stort dicht