Vervoeging van disciplineren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik disciplineer
- jij disciplineert
- hij/zij/het disciplineert
- wij disciplineren
- jullie disciplineren
- zij disciplineren
Onvoltooid verleden tijd
- ik disciplineerde
- jij disciplineerde
- hij/zij/het disciplineerde
- wij disciplineerden
- jullie disciplineerden
- zij disciplineerden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gedisciplineerd
- jij hebt gedisciplineerd
- hij/zij/het heeft gedisciplineerd
- wij hebben gedisciplineerd
- jullie hebben gedisciplineerd
- zij hebben gedisciplineerd
Voltooid verleden tijd
- ik had gedisciplineerd
- jij had gedisciplineerd
- hij/zij/het had gedisciplineerd
- wij hadden gedisciplineerd
- jullie hadden gedisciplineerd
- zij hadden gedisciplineerd
Toekomende tijd I
- ik zal disciplineren
- jij zult disciplineren
- hij/zij/het zal disciplineren
- wij zullen disciplineren
- jullie zullen disciplineren
- zij zullen disciplineren
Toekomende tijd II
- ik zal gedisciplineerd hebben
- jij zult gedisciplineerd hebben
- hij/zij/het zal gedisciplineerd hebben
- wij zullen gedisciplineerd hebben
- jullie zullen gedisciplineerd hebben
- zij zullen gedisciplineerd hebben
Conditionalis I
- ik zou disciplineren
- jij zou disciplineren
- hij/zij/het zou disciplineren
- wij zouden disciplineren
- jullie zouden disciplineren
- zij zouden disciplineren
Conditionalis II
- ik zou hebben gedisciplineerd
- jij zou hebben gedisciplineerd
- hij/zij/het zou hebben gedisciplineerd
- wij zouden hebben gedisciplineerd
- jullie zouden hebben gedisciplineerd
- zij zouden hebben gedisciplineerd
Imperatief
- jij disciplineer
- jullie disciplineert